Een noodlottige repetitie.
Drama in negen tafereelen.
‘Vandaag is het de groote dag, dat ik in het drama, dat ons liefhebberij tooneelgezelschap opvoert, de heldenrol zal mogen vervullen.’
‘Niemand in den winkel, de patroon uit, - de beste gelegenheid om mijn rol nog eens te repeteeren. - ‘Daar komt ze! Bij mijn riddereer en zoo waar ik de Cabellero don Rodriguez Alfonso della Sierrafuente ben!’
‘O, senora Arabella! Waarom die ongenaakbare houding, waarom die ijskoude blik, die den ziedenden krater van mijn hart tot ijs doet stollen?’
‘Welaan, Arabella, voordat gij mij neerploft in den gapenden afgrond der wanhoop -
verneem de gestamelde klanken van een door onuitsprekelijke droefheid gefolterd hart!’
‘Gij zwijgt? - Spreek dat vreeselijke woord niet uit, het zou uw laatste zijn, want dit staal is geslepen voor uwe zoowel als voor mijne borst!’
‘Maar waarom dat uiterste, o, Arabella? Laat maar één vonk van hoop in mijn hart vallen. Geef mij maar één....’
‘Pats, kwajongen! De heele winkel vol klanten, en jij staat hier zulke dwaasheden te verkoopen!’
‘Verschrikkelijk! Met zoo'n gezicht moet ik vanavond den don Rodriguez spelen!’