Naar de Parijsche wereldtentoonstelling.
Humoreske, door Henri Crooswijk.
Het dameskransje was bijeen in de woning van mevrouw Van Balen. Alle leden waren aanwezig: mevrouw Zwagers, de vrouw van den dokter; mevrouw Verschuren, de vrouw van den ontvanger, en juffrouw Segers, de vrouw van den hoofdonderwijzer; alleen de burgemeestersvrouw, mevrouw Vriensen, ontbrak.
‘Waar is onze presidente?’ vroeg juffrouw Segers aan mevrouw Zwagers.
‘Wel, weet u dat niet?’ antwoordde de doktersvrouw verbaasd; ‘hoe is het mogelijk, iedereen weet het. Ze is gisterenmiddag met haar man naar Parijs vertrokken, naar de wereldtentoonstelling.’
Parijs te zien was steeds het ideaal geweest van juffrouw Segers.
‘Naar de tentoonstelling, naar Parijs, zegt u?’ herhaalde zij met schitterende oogjes.
‘Ik wist er niets van; ze heeft het zeker voor mij geheim gehouden, omdat ze bang was, dat ik zou vragen om mee te gaan....’
‘'t Is een heele reis,’ viel mevrouw Verschuren haar in de rede, ‘en wat een kosten, zoo veertien dagen in Parijs door te brengen.’
‘Ze kunnen het doen!’ zei de onderwijzersvrouw.
‘Zeker, zij kunnen het doen,’ hernam mevrouw Verschuren met eigenaardigen klemtoon. ‘Iedereen zou het echter niet kunnen,’ vervolgde ze daarna, met een sluikschen blik op juffrouw Segers.
Deze had den steek gevoeld en den schuinen blik van de ontvangersvrouw bemerkt. Vuurrood vroeg ze snibbig: ‘Is dat soms op mij gedoeld?.... Ik kan het net zoo goed betalen als een ander....’
‘Och kom, juffrouw Segers,’ zei mevrouw Verschuren schijnbaar sussend, ‘u vat mijn woorden verkeerd op.... Ik wilde alleen maar zeggen, dat niet iedereen er zooveel geld voor over zou hebben.... U kan het natuurlijk net zoo goed doen als een van ons....’
‘Ik zou ook wel eens de tentoonstelling willen zien,’ nam mevrouw Van Balen het woord, ‘maar mijn man heeft het in dezen tijd zoo druk en zou zoo lang niet van huis kunnen....’
‘Zoo is het met mij ook gesteld,’ viel de onderwijzersvrouw weer in. ‘Mijn man kan de school natuurlijk ook geen veertien dagen alleen laten staan, anders zou er misschien wel iets van komen.... Mijn man is vroeger al eens in Parijs geweest, ziet u, dat heeft dus veel voor.... Hij praat altijd over de tentoonstelling. Jammer maar, dat zoo'n reis zooveel tijd in beslag neemt.’
‘Och, dat is voor u toch maar een kleinigheid,’ meende mevrouw Zwagers zoetsappig, ‘daar uw man over eenige weken vacantie heeft, is dat net de mooiste tijd voor zoo'n reisje.... Mijn man heeft nooit vacantie, hij moet dag en nacht voor iedereen klaar staan... Als ik in uw positie was, juffrouw Segers, zou ik van zoo'n mooie gelegenheid gebruik maken. U hebt geen kinderen en kunt zoo gemakkelijk weg....’
‘Dat is zoo,’ knikte juffrouw Segers, met ernstig gezicht, ‘en in vertrouwen gezegd, misschien komt er ook wel iets van.... Den vorigen zomer hebben wij een reisje door Limburg gemaakt, en dat kost misschien wel zooveel als naar Parijs....’
‘Als u gaat, moet u me stellig een paar mooie prentbriefkaarten sturen,’ viel mevrouw Van Balen haar met een ondeugend glimlachje in de rede.
‘Natuurlijk,’ antwoordde juffrouw Segers opgetogen, niet bemerkend, dat de dames elkaar aanstieten en haar heimelijk voor den mal hielden.
Men sprak bijna over niets anders dan over de tentoonstelling, en hoe meer men er over praatte, des te vaster werd het besluit van juffrouw Segers, naar de zoo geroemde tentoonstelling te gaan. Het kwam ten slotte zoover, dat zij bij het heengaan beslist verklaarde, dat ze naar Parijs ging.
* * *
Vier weken later, het was midden in Augustus, had juffrouw Segers met haar man de groote reis naar Parijs aanvaard. Dienzelfden avond nog kwam het dameskransje bijeen en natuurlijk liep het gesprek uitsluitend over de groote reis van juffrouw Segers.
‘Waar moeten ze het geld vandaan halen?’ meende mevrouw Zwagers.
‘En wat een drukte heeft ze over haar reis gemaakt,’ zei de burgemeestersvrouw. ‘Ik ben ook naar Parijs geweest, maar nauwelijks wist het iemand.’
‘En wat zal het zijn als ze terugkomt,’ zei mevrouw Verschuren, ‘wat zal ze ons overbluffen.’
En zoo ging het den heelen avond door.
De arme juffrouw Segers moest het danig ont gelden.
Drie dagen later, toen de dames bij de burgemeestersvrouw aan de thee zaten, voegde mevrouw Van Balen zich met schitterend gelaat bij haar vriendinnen. Zij haalde al spoedig een geïllustreerde briefkaart te voorschijn - de Eiffeltoren prijkte er op - ze kwam dus uit Parijs.
‘Van morgen heb ik van juffrouw Segers deze briefkaart uit Parijs ontvangen,’ zei de notarisvrouw met een schalksch lachje. ‘Ik zal ze u voorlezen. Luister: