mannen, apostelen der meest belanglooze liefde, daar te zien neergeknield voor den troon van Liefde; dankend voor genoten zegen over wat gedurende een halve eeuw werd tot stand gebracht aan daden van zuivere menschenliefde, bijstand afsmeekend over het vele, wat nog gedaan moet worden.... Ter zijde van het Hoogaltaar stond het beeld der Maagd, hoog en blank op een troon van bloemen, 't Godskind op den arm; en 't was of Maria, den kleinen Jesus toonende aan de schare, zeggen wilde: Ziet hier uw voorbeeld, een God, hulpeloos kind geworden te uwer liefde; bemint uw naasten, zooals Hij de zijnen heeft liefgehad...
Om één uur kwamen de Vincentianen - thans in vereeniging met een groot aantal dames en eerw. heeren geestelijken - wederom bijeen in de groote Doelezaal: de Tentoonstelling en Loterij zou er feestelijk worden geopend. De vicaris-generaal van het Diocees, de auditeur der Internuntiatuur en een drietal afgevaardigden uit den Hoofdraad der Sint-Vincentius-Vereeniging kwamen de plechtigheid met hun tegenwoordigheid vereeren.
't Was een prettig gezicht, de groote, deftige concertzaal, waarin de lichte voorjaars-toiletjes der dames vroolijk uitkwamen tegen het zwart van priestertogen en heerenkleeding. Op het podium het Sint-Alphonsus-koor der Redemptoristenkerk: een twintigtal heeren en een heele schaar dartele Rotterdamsche spes patriae, de laatste zich heel rustig houdend in't besef der eervolle en gewichtige taak, waarvan ze zich zoo aanstonds zou te kwijten hebben; aan den concertvleugel de knappe organist der kerk, de heer Jacques van Veen. Alles wachtte op de komst van Burgemeester.
Daar verkondigt een opstaan van het publiek en verwelkomend handgeklap dat de burgervader de zaal wordt binnengeleid; pater Bogaerts overziet met een laatsten blik zijn groote en kleine mannetjes, heft den dirigeerstok op, en - het voorspel tot Piel's Jubilé cantate klinkt door de zaal. Dit moment heeft onze photograaf waargenomen om van het geheel een interessant ‘kiekje’ te maken, waarvan onze lezers op pagina 125 de reproductie kunnen zien.
Door het voor deze plechtige opening uitnoodigen van het Sint-Alphonsus-koor heeft het Heeren Comité der Tentoonstelling - waarvan het Bestuur bestaat uit de heeren P.J.H. van Vugt, president; H.W.D. Hellebrekers, vice-president; Jos. H.M. van Rooij, penningmeester en G.H.J. Pelster, secretaris, allen werkende leden der Vereeniging - bewezen, dat het bij de organisatie der aan de Tentoonstelling verbonden feestelijkheden is uitgegaan van hoog artistieke bedoelingen; terecht was het Comité overtuigd, dat bij de Rotterdamsche afdeeling der Sint-Gregorius-Vereeniging het muzikale deel der plechtigheid heel veilig vertrouwd was.
Zooals ik reeds vermeldde, werd ten gehoore gebracht de inleiding van Piel's Jubilé cantate (op. 95); een werk niet in Palestrijnschen stijl, zooals wellicht velen van dezen componist zouden verwacht hebben, maar een opgewekte en onderhoudende compositie voor 'n feestconcert, voor zoover uit deze inleiding te beoordeelen viel. De tekst daarvan is ontleend aan de psalmen. Het aanvangkoor (sopraan, alt, tenor en bas) bestaat uit den 99en psalm en maakt dadelijk een recht feestelijken indruk: ‘Juicht voor den Heer heel de aarde, dient den Heer in vroolijkheid....’
Naar psalm 132 had de eerw. pater B. van Meurs eene berijmde vertaling bezorgd, toepasselijk op het feest; de melodie in aria-vorm was door den eerw. pater Bogaerts gecomponeerd voor jongensstemmen; het eerste couplet werd door de sopranen alleen, het tweede in vereeniging met de alten, alzoo tweestemmig, gezongen. Dit gedeelte, door de glas heldere, naïeve kinderstemmen mooi in den juisten toon vertolkt, gaf aanleiding tot een hartelijk applaus.
Toen vielen de mannen zangers in met een karakteristiek uitgevoerd Recitatief (Ps. L; 1-6) dat evenals al het volgende weer tot Piel's cantate behoorde. Hier bracht de expressieve directie van den eerw. dirigent een indrukwekkend effect teweeg: de zangers hadden momenten, waarin zij een groote dramatische kracht ontwikkelden, zoo in het: ‘Ziet, zij staan op, de koningen der aarde en komen te zamen tegen den Heer en Zijnen Gezalfde. Ze spreken: Laat ons toch verscheuren de banden en van ons werpen Zijn juk. - Die in den Hemel woont lacht met hen; en de Heer, Hij spot met hen.’ Hier kwam het bijna diabolischgeweldige dezer oud-Testamentische poëzie tot volle werking. En als een triomfkreet van voldaan wraak-verlangen, klonk het: ‘Dan vaart Hij tegen hen uit in Zijnen toorn en verwart hen in Zijn verbolgenheid....’
Dan mengden zich weer de zoete kinderstemmen samenzingend met die der mannen in het 11e, 12e en 13e vers van dezen Psalm: O, dient den Heer in vrees... om te besluiten met Psalm 96: 1-6. Vooral mooi was hier het gedeelte: Vuur gaat voor Hem uit en verteert rondom Zijn vijanden. Zijn bliksems doorklieven het aardruim - en de aarde ziet het en siddert. Als was vervloeien de bergen voor Hem, en voor Zijn Godlijk aanschijn de gansche aarde...;’ dit was prachtig van effect, vooral als men in aanmerking neemt, dat deze hevig gepassioneerde passages werden uitgevoerd met behulp van kinderstemmen, die altijd iets onaandoenlijks, iets nuchters hebben. Zoo iets kon alleen bereikt worden onder een temperamentvolle leiding als van den eerw. pater Bogaerts. Een statig-breed Alleluja besloot waardiglijk deze verrassend mooie muzikale opening der plechtigheid.
Thans besteeg de President van het comité, de heer P.J.H. van Vugt, den katheder om de welkomstrede uit te spreken. Achtereenvolgens bracht spreker dank aan den Burgemeester, den Vicaris-Generaal en verder aan allen, die deze opening der Tentoonstelling met hun tegenwoordigheid vereerden of hadden meegewerkt tot het welslagen van Tentoonstelling en Loterij, zooals het Heeren- en Damescomité en de inzenders van prijzen. De Rotterdamsche Sint-Vincentius-Vereeniging wenscht, ter gelegenheid van dit haar gouden feest, een blijvende herinnering daaraan te behouden, zij wenscht een fonds te stichten, uit de rente waarvan zij arme en verwaarloosde kinderen een christelijke opvoeding zal geven kunnen, ze opleiden tot brave, nuttige leden van Kerk en maatschappij. Dìt was het liefdewerk, dat den H. Vincentius à Paulo het naast aan het hart lag: het opnemen en verzorgen van arme kleinen, ze te voeden en te kleeden, te onderrichten en er goede menschen van te maken. Zoo wil ook de St.-Vincentius-Vereeniging doen in nog ruimer mate dan tot nu, en zij hoopt daartoe in staat gesteld te worden door de milddadigheid der stadgenooten. De opbrengst van Tentoonstelling en Loterij zal tot dit schoone doel worden aangewend. Spreker hoopte, dat een druk bezoek aan een en ander mocht ten deel vallen en alzoo de uitkomsten mochten beantwoorden aan de hooge verwachtingen, die de talrijke opkomst bij deze openingsplechtigheid wettigt.
Toen sprak onze Burgemeester; in een mooie, sympathieke rede wenschte hij de Sint-Vincentius Vereeniging geluk met haar gouden feest, met wat in deze halve eeuw door haar tot heil der medemenschen is tot stand gebracht. En als mensch èn als burgemeester stelt hij het menschlievend streven der Vincentianen op hoogen prijs; hij acht hun taak een zeer hooge en gewichtige, waardig te staan naast de zijne van burgemeester. Dit waren geen koud-officieele gelegenheidswoorden, maar zulke, die getuigden van oprechte waardeering en warme belangstelling. Geen wonder, dat een hartelijke ovatie van de talrijke aanwezigen den burgemeester de verzekering kwam geven, dat Rotterdams katholieken deze belangstelling op hoogen prijs weten te stellen.
Hierna volgde een wandeling door de Tentoonstellingszalen, waar de vele mooie prijzen smaakvol geëxposeerd zijn. Een groot aantal geschenken zijn door de weldadigheid van stadgenooten en ook van elders woonachtigen bijeengebracht, andere door de werkende leden der Vereeniging aangekocht, die allen daartoe het hunne hebben bijgedragen. Het comité was daardoor in staat een eikenhouten eetkamerameublement te koopen. De hoofdprijs is een compleet eetservies, waarvoor duizend gulden werd geschonken door een onbekend weldoener; het Fransche gouvernement zond een prachtige Sèvres-vaas, Z.H. de Paus een camée, etc.
Op het artistiek ontworpeń en uitgevoerd oud-Hollandsch marktplein heeft men een uitstekende gelegenheid voor het goede doel zijn portemonnaie te ledigen. Het is een kermis in 't klein: tentjes en kramen, waarin van al lerlei fraais en lekkers te koop is, een schiettent, bloemenkraampjes, en het geheel verlevendigd door een schaar van jonge dames in allerkeurigste toiletjes, die loten te koop aanbieden en bloemen, en sigaren aan de heeren, of minzaam uitlokken tot binnentreden en koopen, die, in één woord, onweerstaanbaar zijn.
We hebben hiervan een paar ‘kiekjes’ laten nemen, waardoor onze lezers eenigszins een denkbeeld krijgen van de aardige hoekjes op Oud Holland.
't Lijkt werkelijk een echt stadje, met een plein en straten, waarin allerlei grappige winkeltjes; het ruime plein is in het midden en daarop staat, als middelpunt van het marktverkeer, het postkantoor.
Daar is heel den dag door een drukte, en de Directrice met haar assistenten heeft het dan ook bijzonder volhandig: postpakketten worden verzonden - de in tombola gewonnen prijzen of in de winkeltjes gekochte artikelen - gelegenheidspostzegels met de beeltenis van St. Vincentius worden verkocht, briefkaarten met ‘kiekjes’ van Oud-Holland, brieven verzonden of andere poste-restante in ontvangst genomen of uitgereikt - kortom, 't is een jolige, gezellige drukte, een voortdurend gaan en komen, en menige onschuldige intrige wordt daar bedacht, menige jolige streek uitgehaald ten slotte toch weer ten goede komend aan het mooie doel, want... de dames postambtenaren hebben er al even goed als haar lotenverkoopende zusters den slag van om alles productief te maken voor de plannen der Vincentianen. Op pag. 128 is het aardige, oud-Hollandsche gebouwtje weergegeven, aan den zijmuur er van worden concert-verslagen, programma's, etc. aangeplakt, wat het een bijzonder levendig aanzien geeft; dit postkantoor is ongetwijfeld de great attraction van Oud-Holland.
Naast het postkantoor zien we de biertent, waarvoor tonnetjes met bijgezette tabouretjes tot een gezellig zitje uitlokken; aan den gevel hangen bierkannen en kruikjes, alles in Oud-Hollandschen stijl; een typisch opschrift aan den gevel:
Komt vrienden, komt in huis
En eet en drinkt met maten:
De waard verlangt naar geld,
De brouwer naar de vaten.
Aan de andere zijde van het postkantoor zien we nog een stukje van de smaakvolle theetent met het uithangbord: ‘De keurvorst van Keulen.’
Zóó als we binnentreden komen ons reeds de heerlijke geuren te gemoet uit de eau de-Cologne kraam, waarvan de gravure op blz. 128 een afbeelding te zien geeft; bij dit tentje wordt natuurlijk door de meeste dames even vertoefd om de kleurige etalage te bewonderen en een welriekend aandenken van Oud-Holland mee te nemen; achter de tent verheffen zich de karakteristieke geveltjes van een straat, die de illusie van oud-Hollandsch provinciestadje vervolmaken. Recht over de eau-de-Cologne-tent is het speelgoedwinkeltje, dat we vollediger op de volgende plaat overzien kunnen. Dit is een Dorado voor de jonge bezoekers der Tentoonstelling, die vooral des Woensdags- en Zaterdagsmiddags, wanneer er matinée gegeven wordt door het tentoonstellings-orchest in de muziektent, die op 't plein schuin tegenover het postkantoor staat, talrijk vertegenwoordigd is. 't Ziet er dan ook verlokkelijk genoeg uit voor de kleinen, en de vroolijke jonge dames, die als winkeliersters fungeeren, worden nooit moede het mooie speelgoed uit te pakken en iederen dag opnieuw haar geplunderde etalage in orde te brengen. Rechts van dit tentje zien we een deel der oud-Hollandsche poort, links het wat mystiek uitziend salonnetje, waar Okhuysen fantasmagorische voorstellingen geeft.
Op den voorgrond de koekkraam: ‘De zoete