kamp in het tweede Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond; we lezen daar o.a.:
‘Gaarne maak ik gebruik van de gelegenheid, die ons bulletin mij aanbiedt, om de aandacht te vestigen op, en de hulp van den Bond in te roepen voor het behoud van een belangrijk en fraai gebouw in Waterland, nl. de Waag te Monnikendam.
Opgetrokken uit gehouwen en gebakken steen, versierd met de wapens van Holland en Monnikendam, en aan den Zuid-Oostelijken gevel voorzien van een galerij, herinnert het voor de omgeving vrij hooge gebouw aan den bloeitijd onzer Zuiderzee-steden, toen Monnikendam nog ‘vet’ was.
Oorspronkelijk beneden voor waag bestemd, terwijl de bovenverdieping plaats bood voor de vergaderen wachtkamers der edele manhafte schutterij, deed het gebouw tot voor een paar jaren nog slechts dienst, beneden als keuken voor de spijskokerij eener filantropische vereeniging, gedurende de wintermaanden, en boven als bewaarplaats van enkele kribben enz. ten behoeve der ziekenverpleging. Sedert wordt er echter gedurende een paar zomermaanden te Monnikendam weder een wekelijksche kaasmarkt gehouden, en worden de deuren der waag weder geopend om daar binnen de verhandelde waar te wegen.
Veel dienst van het gebouw heeft men dus sedert jaren niet meer en waarschijnlijk ook ten gevolge daarvan is er aan het onderhoud der waag gedurende geruimen tijd weinig of niets ten koste gelegd.
Van binnen is het gebouw nog in vrij goeden staat - maar van buiten is restaureering meer dan hoog noodig. De staat der muren en van het dak is vrij goed, maar overigens het geheel zoodanig, dat, wanneer het gebouw niet spoedig onderhanden wordt genomen, de slooping daarvan door menschelijke hulp zal moeten worden verhaast.
Op sommige plaatsen rollen de steenen uit den muur, het houtwerk van de galerij is grootendeels verrot, het dak en de goten daarvan roepen om het hardst om vernieuwing, de nog oorspronkelijke luiken en het andere houtwerk zijn geheel verveloos, ettelijke van de in lood gevatte ruitjes zijn gebroken, kortom de Waag moet spoedig en goed gerestaureerd, of zij zal binnen korten tijd tot de geschiedenis behooren.’
De redactie van het Bulletin weet mee te deelen, dat de burgemeester van Monnikendam reeds werkzaam is in deze richting.
M.V.