Toediening van het H. Oliesel in de catacomben. -
Er openbaart zich in Italië een zekere herleving van de gewijde schilderkunst. De wedstrijd ter gelegenheid der tentoonstelling te Turijn door Paus Leo XIII voor een voorstelling van het H. Huisgezin uitgeschreven, was een krachtige aanmoediging voor de beoefenaars van dit genre.
De schilderij, die wij in dit nummer weergeven, werd voor de tentoonstelling van christelijke kunst te Turijn geschilderd en hangt nauw met de eigenlijk gezegde gewijde kunst samen, daar ze ons een tooneel voor oogen stelt uit de eerste tijden des Christendoms, toen de Christenen van Rome, om de vervolging der heidenen te ontvluchten, een schuilplaats moesten zoeken in de sombere onderaardsche gangen, door kardinaal Wiseman zoo fraai en nauwkeurig in zijn Fabiola beschreven.
De schilder A. Ceccarini doet ons een treffende plechtigheid bijwonen, het laatste oliesel toegediend aan een martelares. De priester, over de sponde der stervende gebogen, onder het licht van een luchtgat, zalft haar de oogen, terwijl de omstanders ingetogen de heilige handeling gadeslaan. Aan de voeten der martelares ligt een krans en de palmtak van het martelaarschap. Wie weet welke folteringen die moedige belijdster van het Christendom in den bloei der jeugd een smartelijken dood hebben bereid!
Een gevoel van medelijden, van rouw, van geloof staat op de gelaatstrekken van al de omstanders te lezen. De kleederdracht der figuren is genomen naar de mozaïeken van het tijdvak. Op de wanden leest men de namen van andere martelaren, wier gebeente rust in de langwerpig vierkante muuropeningen, door zerken gesloten.
Sierlijk geordende compositie, nauwkeurige teekening, verhevenheid van opvatting, ziedaar de verdiensten der schilderij, die zeker waardig was door de gravure meer algemeen bekend te worden.