[Nummer 28]
Van de inhuldigingsfeesten te Amsterdam.
De grootsche feesten in de hoofdstad ter gelegenheid van de plechtige inhuldiging der beminde Koningin behooren tot het verleden, maar de herinnering daaraan is onuitwischbaar. Heel die aaneenschakeling van feestelijkheden was één uiting van trouw en gehechtheid en verknochtheid, door Koningin Wilhelmina met haar harten veroverende minzaamheid beantwoord. Nooit is er een verbond tusschen vorst en volk op zoo geestdriftige wijze bezegeld als te Amsterdam in de onvergetelijke feestweek geschiedde.
Het was een historische gebeurtenis van hooge waarde, zoodat er alleszins reden voor is, althans enkele momenten daaruit in ons tijdschrift te vereeuwigen. Daartoe is de gravure beter in staat dan het woord, dan de uitvoerigste en nauwkeurigste beschrijving.
Met bijzondere ingenomenheid zullen ongetwijfeld al onze lezers - zij, die het voorrecht hebben gehad de feestelijkheden bij te wonen, zoowel als degenen, die zich met een verslag daarvan in de dagbladen moesten tevreden stellen - de afbeeldingen bezichtigen, die op den intocht van Hare Majesteit binnen Amsterdam, een zegetocht, als nooit een Romeinsch triumphator schitterender mocht beleven, betrekking hebben.
En de luisterrijke koninklijke stoet, èn de dicht opeengepakte menschenmassa, geestdriftig de Hooge Vrouwe toejuichend, èn de fraaie, dikwijls kostbare versiering der hoofdstad wordt den beschouwer te gelijk voor oogen gevoerd. Het is als het ware een schadeloosstelling voor hen, die al die praal en pracht niet mochten aanschouwen, terwijl het voor degenen, die dat voorrecht wel genoten, aangenaam moet zijn, al die schittering, al die geestdrift, al dat gejubel nog eens te zien, niet zooals het in een visioen hun oog voorbijtrok, maar kalm en op hun gemak te beschouwen.
Had de trotsche Amstelstad zich ter eere van Hollands beminde Vorstin in den rijksten feestdos gestoken, vooral bij avond schitterde zij in oogverblindende pracht. Als vurige kransen slingerden zich de golvende lichtlijnen langs de eindelooze rijen van gevels en weerspiegelden in het stille water der grachten. Elders waren het kleurige Venetiaansche of Chineesche ballons, zacht glanzend tusschen het donkere dennegroen als groote uitheemsche bloemen. Weer elders spreidde het electrisch licht zijn schellen gloed ver in het ronde of teekenden zich in vlammende lijnen de gevels der openbare gebouwen, de fantastische vormen van eerebogen, piramiden en zuilen tegen den donkeren avondhemel af. De afbeeldingen in dit nummer kunnen eenigszins een denkbeeld geven van de schitterendste punten der verlichting.
intocht van koningin wilhelmina binnen amsterdam: De koninklijke stoet op de Hooge Sluis.