Langs de boorden van de Peel.
Horst.
't Is een heel eindje van het station naar het dorp Horst; maar wij verkiezen toch een wandeling van een goed half uur boven het verblijf in een oude, onooglijke postkar, die dagelijks eenige malen, ten gerieve van reizigers, die Horst bezoeken of verlaten, van het dorp naar het station vice-versa rijdt en die bij stil weder een heel eind ver kan gehoord worden. De weg leidt langs typische Limburgsche huizen en huisjes, waaronder er niet weinige zijn op te merken met een uithangbord, waarop woorden als: bier, wijn, tapper en dergelijke te lezen staan. Doch
Wij hebben nog geen dorstig keelgat
En wenschen geen natte fourage, zoodat wij
Vooreerst nog niet drinken ons buiksken zat
In Bacchus' hermitage.
Nu, Limburg is een Nederlandsch Dorado voor herbergen, estaminets, café's, Wirtshausen, afspanningen, koffiehuizen enz. enz., en Horst heeft ook in dit opzicht een echt Limburgsch voorkomen.
De weg vertoont alle goede eigenschappen, die een weg maar kan hebben. Hij is effen als een dansvloer - een wielrijder zou er den hoed voor afnemen en hem in zijn gids met een sterretje aanteekenen - hij is aan weerskanten beplant met boomen; doch zonder dat dit het uitzicht hinderlijk is.
De boomen zijn wel geen majestueuze eiken, maar zij leveren toch een niet onaardig gezicht op, vooral nu hun roode bessen in de zomerzon glinsteren. Het veld langs den weg biedt weinig afwisseling. Rogge-, boekweit- en aardappelakkers liggen er in schijnbare wanorde door elkander. Onderweg is het niet erg druk. Wandelaars van beroep zijn er, geloof ik, te Horst zeer weinig; maar wie zal dezen kant kiezen om van de schoone natuur te gaan genieten? Een eindje voor ons uit rijden een paar karren, ongeveer van hetzelfde maaksel als waarop Hildebrand en Vlerk eenmaal plaats namen en wanneer wij hun paarden wat meer van naderbij konden bekijken, dan geloof ik dat de gedachte aan Christoffel Hermans en diens stappertje wel in ons op zou komen. Achter ons kondigt een geschreeuw als van een miniatuur-spoortrein den nieuwen tijd aan: een paar wielrijders in echt costuum snorren ons als een pijl uit den boog voorbij en kunnen den ernstig gestemden mensch herinneren aan de snelheid des levens. Dat die aardige knapen zich daar op het oogenblik veel mee plagen, geloof ik niet, evenmin als wij ons zelven. Men gaat geen uitstapjes door Limburg doen om bespiegelingen over het menschelijke leven te houden.
Onze weg brengt ons vanzelf op het marktplein, maar aan den ingang van de dorpskom, nabij dat heerenhuis met zijn prachtig groen, zal de photograaf zijn toestel even plaatsen. Twee dames verschijnen op de stoep; een wielrijder springt van zijn fiets en houdt even stil, terwijl de jachthond, die hem vergezelt, den linkerpoot op den trapper zet; eenige schoolkinderen kunnen ook hier het landschap illustreeren; er zijn er van verschillenden leeftijd en uit verschillende standen. De jeugd begrijpt dadelijk wat er te doen is; zij schaart zich bij elkander en stelt zich in positie, maar blijft op een eerbiedigen afstand. 't Is of dat groepje op deze wijze meer geposeerd heeft.
En nu naar het centrum der uitgestrekte gemeente Horst: het marktplein. 't Is omzoomd door flinke huizen, waaronder gezellige herbergen; ook de kerk en het raadhuis liggen er langs.
Aan den ingang van het dorp Horst.
De kerk van Horst is een van die merkwaardige oude, Gothische kerken, gelijk er het hertogdom Limburg den oudheidminnaar nog zoovele ter bewondering aanbiedt. Zij dagteekent uit de veertiende eeuw en haar sierlijke pilaren en haar prachtig gewelf maken op den bezoeker den gunstigsten indruk. Deze kerk, toegewijd aan den H. Lambertus, bevat een schat van oudheden, gelijk alleen mogelijk is in die streken, waar de R.K. godsdienst door alle eeuwen heen onverhinderd is uitgeoefend. Haar steenen doopvont dagteekent uit de elfde eeuw; het schoone beeld - de Moeder van Smarten met het lichaam van haar goddelijken Zoon op den schoot - is een kunststuk uit den bloeitijd der Gothiek (14e eeuw). Het Lieve-Vrouwenbeeld à deux faces, vroeger door een stralenkrans omgeven van het O.-L.-V.-koor afhangende, wordt zoo om zijn sierlijkheid, als om zijn zeldzaamheid, zeer geroemd. Een dergelijk beeld versiert ook de heerlijke kerk van Venray, waarnaar het, gelijk de overlevering meldt, in 1648 even voor de sluiting der R.K. kerken in de Meierij, uit Deurne zou zijn heengevoerd.
Monstrans uit de 15e eeuw in de kerk te Horst.
Als een kunststuk van Gothischen stijl wordt o.a. ook geroemd een prachtige vergulde zilveren monstrans uit het begin der 15e eeuw. Buiten tegen de kerk staat in steen een voorstelling van het lijden des Zaligmakers, bestaande uit een Ecce Homo, een kolom met symbolen en een relief, voorstellende de Missa Bolsena, gecelebreerd in tegenwoordigheid van Paus en kardinalen. Onder de Consecratie verschijnt Christus in menschelijke gedaante. Jammer, dat dit schoon, oud beeldhouwwerk uit het laatst der 15e eeuw aan weer en wind is blootgesteld. Voorheen stond het in de kerk, waar het voorzeker beter bewaard was dan in de open lucht. Kenners roemen het als een der beste beeldhouwwerken uit het laatste der 15e eeuw.
Treedt men van de zijde der markt de kerk binnen, dan valt het oog aanstonds op een sierlijken zerksteen, die eenmaal het verheven praalgraf dekte van Jhr. Johan van Wittenhorst, den Alden, die den 3en Juli 1569 overleed. Dat graf bevindt zich in het groote koor der kerk, maar den steen heeft men, om meer ruimte in het koor te hebben, verplaatst, en achter in de kerk in den muur gemetseld. In fraai relief beeldhouwwerk geeft hij de beeltenis van den overledene, in harnas gekleed, en die zijner echtgenoote, met hun wapenschilden en die der aanverwante familiën. Op den steen leest men: Anno 1569 den 3 July sterf Jan van Wittenhorst, heer zu der Horst, Connincl. majest raet en drost des lants van Kessel.
De toren, welke zich aan de westzijde dezer kerk verheft, moge al met een hooge spits prijken, veel sierlijks is er niet aan te bespeuren. De klokken echter zijn hoogst merkwaardig, niet alleen om haren ouderdom, maar ook om haren krachtigen, vollen toon. De oudste, de St.-Jansklok, dagteekent van 1405; de groote klok, een geschenk van jhr. Jan van Wittenhorst en diens gemalin Juduca van Wees († 1572), draagt het jaartal 1537 en is gegoten door Aelbert Hachmans te Kleef. Zij moet zeer zwaar zijn, want, toen zij naar de kerk gevoerd werd, stortte de ‘Smaelbrug’