De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De Koningin der Bloemen. Er stond een rozeknopje Frisch, liefelijk en teêr; 't Ontwikkelde zijn blaadjes In omvang meer en meer: Het baadde zich in 't zonlicht, En won in gloed en kracht. - De bloemen dáár in 't ronde Zij hielden trouw de wacht. En zie - 't was in den zomer - Daar barstte op eens de knop; En uit der bloemen kelke Steeg luid de blijmare op: ‘De Roze bloeit!’ zoo klonk het Langs veld en beemd en wei; ‘De Roze gloeit!’ weerklonk het In 't bosch en op de hei. 't Fluweelen veldviooltje, Nog glinsterend van dauw, Vertelde 't nieuws al fluistrend Aan 't korenbloempje-blauw; De klaproos klapte 't verder Door 't golvend korenveld; Het werd door paarse klokjes Met feestgelui vermeld. De witte madeliefjes, Verscholen tusschen 't gras, Vernamen blij de mare; 't Kwam in hun kraam te pas: Zij telden gauw de blaadjes, Ontdekten toen gezwind: ‘Die Roze is meest van allen, Door allen meest bemind!’ En op de wiek des Zefirs, Die door de luchten streek, Vloog 't nieuwetje steeds verder Langs vijver, vliet en beek; En 't statig riet aan d'oever Boog diep zijn pluimen neer En wuifde heen en weder Der Koningin ter eer, ‘Hoezee!’ zoo juichten allen, ‘Nu vieren wij haar feest: Brengt aan de schoonste kleuren, Het rood-wit-blauw het meest! Vervul de lucht met geuren, Wij huldigen haar in! Hoezee! De Roze boven! Lang leev' de Koningin!’ Maria de v.d.S. Vorige Volgende