Allerlei.
Periodieke terugkeer van zachte en strenge winters. -
Professor Brückner heeft de klimaatwisselingen sedert 1700 statistisch bewerkt en gevonden, dat er in den loop van een eeuw zoogenaamde warmte- en koudeperioden zijn waar te nemen. De eerste vindt men in de jaren 1745-50; 1775-80; 1790-95; 1820-25; 1830-35; 1860-70. Van den anderen kant zijn er koud-natte zomers geweest van 1735-40; 1765-70; 1784-89; 1810-15; 1836-45; 1886-91. Volgens gedane onderzoekingen mag met tamelijk veel waarschijnlijkheid worden aangenomen, dat hoe warmer de winter is; hoe heeter de zomer zal zijn. Hieruit zou dus volgen, dat in bovengenoemde warmteperioden de winters zacht moeten geweest zijn, en dat is over het algemeen inderdaad zoo.
Brückner twijfelt er niet aan, of de aanstaande warmteperiode, die vermoedelijk bij den overgang van de negentiende in de twintigste eeuw zal beginnen, zal zich behalve door enkele zeer zachte winters vooral door een reeks warme en zeer warme zomers kenmerken.