De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15
(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen reisje in de Belgische Ardennen,
| |
[pagina 8]
| |
In Leuven dan was dien avond een en ander te doen. Natuurlijk! Waarom zou deze plaats anders het stadje van plezier heeten? Ik geloof, dat er dien dag een schietwedstrijd was gehouden en ter eere van de deelnemers was de Groote Markt geïllumineerd en met groen versierd en werd er in de muziektent een concert gegeven. De ‘Rubens’ en het ‘Hôtel de la Gare’ en alle andere min of meer vermaarde koffiehuizen zaten vol. De oprechte Leuvenaars dronken een potje wit bier meer dan gewoonlijk (en dus een eerbiedwaardig getal) en de vreemdelingen poogden dit goede voorbeeld te volgen, maar bleven natuurlijk op dit gebied in de minderheid. De muziek overstemde het gewoel op de markt, maar de drukte en het gekakel in de café's verdoofde de muziek; en menig uitstekend schutter, die 's morgens onfeilbaar het wit trof, schoot nu met spek, en, had hij in den loop van den dag een medaille verdiend, des nachts bracht hij niets anders thuis dan een kolossalen kater. Wij wachtten het einde van het feest niet af, maar kropen als fatsoenlijke burgermenschen voor twaalven in bed. De volgende morgen vond ons al vroeg op de been en ruim acht uur voerde de trein ons geheel Brabant in de lengte door naar Diest. Zooals het spoorboekje onweersprekelijk uitwijst, passeerden wij daarbij Aarschot, Diest, Hasselt en Bilsen, om van de kleinere tusschengelegen statiën maar niet te spreken, en wij verfrischten daarbij onze aardrijkskundige kennis, in de schooljaren opgedaan, met eene herinnering aan de verschillende fabrieksnijverheid, die in deze plaatsen wordt uitgeoefend. Ja, ja, kennis is een lief ding, maar eenmaal verworven kennis en vooral boekenwijsheid moet telkens worden vernieuwd en uitgebreid. Zuid-Brabant, de grootste provincie van Belgenland; - komaan, dat nemen wij op goed vertrouwen aan. Veel bosschen - dat komt uit! Afgewisseld met heidevelden en bouwgrond - in orde! Maar de Kempen, zooals wij die op de schoolbanken leerden kennen! Is deze streek eene woeste, dorre, uitgestrekte vlakte slechte veengrond? Neen, de oude schoolboeken zijn onbruikbaar en de nieuwe zullen bij elke volgende uitgave rekening dienen te houden met de vooruitschrijdende ontginning. Hier en daar verrijzen al groote fabrieken, hoofdzakelijk ter fabriceering van turfstrooisel; en in de omgeving van deze gebouwen heerscht waarlijk beweging genoeg; maar op de afgegraven en reeds in ontginning zijnde veengronden ontwaart men vriendelijke huisjes, liefelijk groen en uitgestrekte haver- of boekweitvelden, die waarlijk niet doen denken aan een armoedigen of schralen grond.
gezicht op maastricht (buiten de oude Wijksche Poort).
Te midden van een frissche onweersbui stoomden wij Hasselt binnen. Onweer kan voor den landman een zegen zijn, maar op het program van een reiziger hoort het niet thuis. Wij troostten ons evenwel met de gedachte, dat wij niet meer zouden krijgen wat er nu loskwam, en stapten met die afdoende reden in den trein voor Maastricht. Limburg is een mooi land, een vriendelijk land en een gezellig land, maar waar de inwoners hun melk vandaan halen, mag Joost weten. Al wat wij zagen, links en rechts, was bouwland, en op negen tienden van dezen grond teelt men rogge of tarwe. Bosschen zijn er genoeg, maar koeien ziet men niet. Eerst in de nabijheid van Maastricht zagen wij ergens een kudde vee, die wij als oude kennissen verwelkomden, want voor een Gentenaar zijn deze dieren een bijna noodzakelijke illustratie van het landschap. (Wordt vervolgd.) |
|