hij wilde, duizenden hemelgeesten hem zouden verdedigen, en tot Pilatus dat hij daar voor hem stond alleen omdat dezen van Boven macht gegeven was en, vol goddelijke bedreiging, tot de opperpriesters der joden, dat eens Hij de rechter zou zijn, komende op de wolken des hemels ten oordeel. Dal alles spreekt uit die Christus-figuur op den Sittardschen kruisweg. Echte Farizeesche haat teekent het gelaat van den priester of schriftgeleerde, die den gebonden Christus voor den landvoogd brengt. De ruwe beul, die hem vasthoudt, toont verwondering over dat ongewoon schouwspel, de verwondering der eeuwen! De knaap, die Pilatus het bekken met water aanbiedt, is een treffend beeld dier onschuld, welke Pilatus door geen handenwasschen kan verwerven. Gestrengheid en ernst schijnen op het gelaat van den Romeinschen standaarddrager op den achtergrond.
Dit werk van de beide kunstenaars Kastelijn en Kuhnen doet verlangen naar de overige statiën.
Dit werk zij een monument der kunst, dat den vromen bezoeker der parochiekerk van Sittard nog na eeuwen stichte.
't Is het groote voorrecht der christelijke kunst, dat haar werk niet alleen, gelijk het vluchtig woord van den gewijden redenaar, den tijdgenoot sticht, maar nog eeuwen naderhand bij het nageslacht dezelfde vrome gevoelens wekt.
Zie bij voorbeeld ons tweede tafereel: de man, die dat schilderde, werd in 1475 geboren en stierf in 1517. Omstreeks vier eeuwen alzoo zijn er verloopen sinds hij het op doek bracht, en thans verrukt ons zijne schepping nog evenzeer als zijne tijdgenooten. Maar om zóó lang te blijven leven moet een kunstwerk toch op een hoogen graad van volmaaktheid kunnen bogen, en het zijn zeldzaam bevoorrechte kunstenaars, wier werken aldus tot het verre nageslacht worden overgeleverd.
De meester van ons tafereel is niemand minder dan de Dominicaner monnik Fra Bartolommeo, in de wereld Baccio della Porta, een der eerste meesters van het Cinquecento (1500), den gouden tijd der christelijke schilderkunst. In eenvoudige grootheid en reine schoonheid, maar vooral in innigheid van godsdienstig gevoel wordt hij haait door geen ander geëvenaard, en in het laatste opzicht mag men zeggen, dat hij tot volkomenheid bracht wat Fiesole en Perugino op een lageren trap van kunstontwikkeling nastreefden.
Zijne afneming van het kruis, die in het paleis Pitti te Florence berust, en waarvan wij in dit nummer eene afbeelding geven, behoort tot den schitterendsten bloeitijd van den grooten meester, die eenmaal zijn roem in de nederige kloostercel verborg, terwijl thans nog zijn werken in de rijkste kunstpaleizen prijken. Het stuk geldt voor een der heerlijkste scheppingen uit den gouden tijd. Het vertoont ons de edele gestalte van den gestorven Christus, na het smartvolle lijden eindelijk in de kalmte des doods uitgestrekt, te midden van Maria, Johannes en Magdalena. Met liefdevolle innigheid buigt zich de treurende Moeder over het ontzielde lichaam van haar beminden Zoon; hartstochtelijk houdt Magdalena de voeten omvat, terwijl Johannes met weemoedig peinzenden blik voor zich uit staart. Zelden is de smart in haar verschillende schakeeringen zoo meesterlijk en treffend uitgedrukt.
Het is de eenige maal dat Fra Bartolommeo, die zich anders meer tot kalm beschouwende godsdienstige tafereelen bepaalde, tot een dramatisch bewogen compositie overging; maar ook hier, gelijk in zijn gewoon genre, leverde hij een kunstwerk van den eersten rang. Volgens Vasari heeft hij zijn schilderij niet mogen voltooien en heeft Bugiardini aan het onafgewerkte stuk de laatste hand gelegd.
De modelstudie voor het lichaam van den gestorven Christus bevindt zich nog in het Louvre te Parijs, terwijl de studiën voor den Johannes en de Maria in de verzameling te Weimar berusten.
Onze derde gravure, ofschoon ook den gestorven Christus voorstellend, is weer een werk van geheel anderen aard; de schilderij is van den Spaanschen meester Munoz-Degrain en een sieraad van de kerk San Francisco el Grande te Madrid.
Ze stelt het oogenblik voor, waarop het ontzielde lichaam in het graf zal worden gelegd. Roerloos ligt het als op een baar uitgestrekt op den steen, die straks de groeve moet sluiten, en Maria staat aan het voeteneind in smartelijke beschouwing verdiept, terwijl Magdalena, uitgeput van het weenen, met ordeloos neerhangende haren en met de handen voor het gelaat geslagen, tegen de baar is neergezonken. De andere vrouwen, Johannes, Nicodemus, Joseph van Arimathea liggen biddend neergeknield of naderen het lijk, om nog een laatsten blik te werpen op de geliefde en vereerde trekken van den Doode, alvorens hem in het graf te leggen.... voor altijd, naar zij meenen, doch gelukkig slechts voor een korte pooze, daar Hij den derden dag weer luisterrijk van den dood verrijzen zal.
Onze vierde gravure, ofschoon geen lijdenstafereel, sluit zich toepasselijk bij de godsdienstige voorstellingen aan: ze brengt op treffende wijze de vrome overweging van 's Heeren lijden in beeld. Een jonge moeder knielt met haar kind voor een kruisbeeld aan den weg, gelijk men dat in katholieke landen zoo veelvuldig aantreft, en leert de kleine, die verwonderd opziet naar het deerniswekkende beeld van den Man van Smarte aan het schandhout, de kleine handjes vouwen en aldus deelnemen in haar gebed.
Zoo moet van de eerste jeugd af de ziel van het kind worden opgeleid tot de beschouwing van den lijdenden Verlosser, opdat zich het jonge hart al vroeg opene voor de wederliefde tot Hem, die zich uit liefde voor ons heeft overgeleverd tot den dood des kruises.