Bij de Platen.
Een nieuwe meedinger. -
Wat de oude Buffon wel zeggen zou, als hij het paard, die ‘edelste verovering van den mensch,’ zooals hij het in bewondering noemde, op den achtergrond zag gedrongen door het schrale ros van staal en nikkel, de vinding van onze meer practische dan schoonheidlievende eeuw!
't Is te denken, dat de begaafde edelman de sierlijke ganzeveder, waarmee hij zoo zwierig de schoonheden der dierenwereld beschreef, van ergernis stuk zou bijten.
Trouwens hij zou tegenwoordig met zijn ontboezemingen op de schoonheden en edele eigenschappen van het paard weinig succes meer hebben. Voor het mooie heeft onze tegenwoordige haastige wereld geen oog en geen tijd meer. Wat zij enkel nog in het paard waardeert, is dat het hard loopen kan, en alleen de dravers op de wedrennen genieten nog de eer, alom besproken en gevierd te worden.
Maar aangezien de velo het in snelheid toch nog van het paard wint, laat het zich aanzien dat dit op den duur geheel bij het rijwiel zal achtergesteld worden. Reeds nu trekken de wielerwedstrijden veel meer belangstellenden dan de wedrennen, en dat er veel meer gefietst wordt dan paardgeraden is een feit, waarvan ieder zich door dagelijksche aan schouwing kan overtuigen.
't Is wel te betreuren; want de wereld wordt er niet mooier op, nu meer en meer de natuur moet wijken voor de maaksels van menschenhand. Maar wat zal men er aan doen? We moeten met onzen tijd mee, en menigeen, die aanvankelijk de fiets met even wrevelig oog aanzag als het paard op onze gravure, ziet zich ten slotte door den algemeenen drang meegesleept, op zijn beurt het stalen ros te bestijgen.