meester, zijn staf van onderdanen overziende en met generaalsblik het oog latende gaan over de tafels, zorgt dat de bediening nauwkeurig en vlug geschiedt en de wetten en regels van het menu niet worden overtreden. En daar is wel reden voor. In de eetzaal bevinden zich nl.
2 |
tafels |
voor |
7 |
personen. |
2 |
tafels |
voor |
12 |
personen. |
6 |
tafels |
voor |
10 |
personen. |
1 |
tafel |
voor |
24 |
personen. |
alzoo 11 tafels waaraan 122 heeren en dames (al zijn dezer mouwvleugels ook nog zoo wijd) een ruime plaats kunnen vinden. Er kunnen echter nog meer tafels worden bijgezet, zoo dat men tot het getal van 200 passagiers eerste klasse komen kan; en dat dit dikwijls moge geschieden, wensch ik der Maatschappij volgaarne toe.
eetsalon 1e klas.
Menig hotel zou aan de Rotterdam zulk een eetzaal benijden, en het menu dáár voorgelegd menig fijnproever kunnen doen watertanden, daar dit steeds uitmunt door keur van spijzen en gerechten. Voeg daarbij dat door het vaste muziekkorps aan boord dagelijks onder het diner eenige uitgelezen stukken ten beste worden gegeven, en men zal tot de bevinding komen dat van de 210 à 220 uren aan boord doorgebracht, die welke aan het diner zijn gewijd, geenszins onder de minst aangename mogen worden gerekend.
Onmiddellijk achter het eetsalon van de eerste klas bevindt zich de zoogenaamde ‘pantry’, hetgeen men zou kunnen vertalen door bijkeuken of aanrechtkamer. Alleraardigst is hiervan de inrichting en zeer bezienswaardig vooral voor de huisvrouwen, die van dit verblijf bijna niet kunnen scheiden, het ‘oneindig’ hooger stellen dan de machinekamer, en zóó vele en zóó verschillende (bijwijlen onmogelijke) vragen stellen, dat de alleszins bekwame hofmeester er bijna tot wanhoop door wordt gebracht. Het spreekt van zelf dat men hier met meer zorg dan elders moet waken tegen het slingeren en stampen van het schip, wegens het vele breekbare dat hier wordt geborgen. Vandaar dat in mahoniehouten rekken de kopjes en schotels en het geheele tafelservies hunne plaatsen vinden en zóó gerangschikt zijn dat het breken er van (o die dienstboden!) bijna tot de onmogelijkheden behoort. Hier, misschien wel met recht, heb ik eens een huismoeder de verzuchting hooren slaken: ‘Mijn huis staat vast en stevig en toch wordt er nog meer gebroken dan aan boord van dit stoomschip.’ Netheid en zindelijkheid, hier vooral zoo hoognoodig, glanzen u tegen. Per lift worden de spijzen uit de kombuis of scheepskeuken aangebracht, om te worden gerangschikt en geordend; hier worden de vleezen gesneden, de dessertschotels opgemaakt en de borden, welke den passagiers worden voorgezet, door stoom verwarmd. Het noodige proviand wordt in bevrieskamers, welke alle bederf weren, medegenomen, en gezondheidsen gecondenseerde melk in bijzondere flesschen bewaard.
Wie niet aan tafel wil aanzitten, tenzij gekapt of gefriseerd, vindt in den scheersalon, tevens ‘salon de coiffure,’ zijn grootste eischen bevredigd, Het hart van iederen dandy wordt bij het aanschouwen van het scheersalon in verrukking gebracht. Marmeren waschtafels, hoofddouches, warm en koud water naar verkiezing, een kast met allerlei min of meer aangenaam riekende parfumerieën, scheerzeepen en toiletartikelen vanallerlei soort, haarmiddelen die (n'en déplaise Theophile en tutti quanti) nooit zullen helpen, een scheerstoel (die mij huiverend aan den martelstoel van een tandarts deed denken) van de nieuwste vinding enz.
Onze wandeling vervolgende komen we aan de slaapgelegenheden eerste klasse. 't Is duidelijk dat men op een schip dezen niet met den naam van slaapk amers kan bestempelen, gewoekerd als er immer moet worden met de beschikbare plaatsruimte, vandaar de naam cabines of hutten. Maar hoe zal het mogelijk zijn te slapen in een vaartuig, dat op de golven wiegt? Stel u gerust, lezer. Was het niet juist door u te wiegen, dat ge als kind in slaap moest worden gebracht? Zocht lord Rosebery, Engelands vroegere eerste minister, om van een lastige slapeloosheid af te komen, niet zijn heil op een wiegend schip en vond hij daar geen baat? Daarenboven is door de Maatschappij der Holland-Amerika-lijn aan de inrichting dier hutten alle mogelijke zorg besteed. De vooral gezochte buitenhutten, die - aldus worden genoemd, omdat ze aan den buitenkant van het schip gelegen en dus de heerlijk versche zeelucht binnen doen stroomen, zijn door een vernuftig uitgedacht toestel zóó ingericht, dat wel frissche lucht, maar nooit het te frissche zeewater kan binnendringen. Iedere hut, zoowel van de tweede als van de eerste klasse, waartusschen weinig overwegend verschil bestaat, heeft uitmuntende bedden; de eerste klasse in iedere hut twee, de tweede klasse vier. Daarenboven heeft iedere 1e-klasse-hut nog een sofa, die desnoods als bed kan dienen. De bedden zijn geplaatst boven elkander, en - onnoodig het te zeggen - hecht en stevig gebouwd, zoodat de onderliggende slaper niet behoeft te vreezen, des nachts op onaangename wijze te worden wakker geschud, door dat zijn bovenbuurman met bed en al op hem nederstrijkt. Een mahoniehouten waschtafel vol gerieflijkheid, een vouwtabouret voltooien het geheel, terwijl boven het bed in ieders bereik de zwem- of reddinggordels zijn aangebracht om in tijd van nood te worden gebruikt.
In de onmiddellijke nabijheid der hutten bevinden zich de zes badkamers (en hier kan men inderdaad van badk amers spreken, zoo ruim zijn ze ingericht), waarvan drie gebruikt kunnen worden door de heeren en drie door de dames. Van deze badkamers, die electrisch verlicht en door stoom verwarmd worden, wil ik deze bijzonderheid slechts vermelden, dat men uit één en dezelfde kraan, door de kruk naar links of rechts te bewegen, naar verkiezing koud of warm water in het bad kan doen stroomen.
(Wordt vervolgd.)