- en zoo moest de tocht worden opgegeven.
Den winter bracht Andrée met toebereidselen voor de nieuwe expeditie door, en uit voorzorg liet hij den ballon te Parijs nogmaals dichten. Den 18en Juni vertrok hij onder geestdriftige toejuichingen van een talrijke menigte uit Gothenburg, vergezeld door Nils Strindberg, amanuensis in de natuurkunde aan de Stockholmsche hoogeschool, en den ingenieur Knut Fränkel, die den gevaarvollen tocht met hem zouden ondernemen.
Voor de vulling van den ballon en met het oog op het wachten op een gunstigen zuidenwind had Andrée op het Denen-eiland een houten huis moeten bouwen, dat in overeenstemming was met de reusachtige afmetingen van den ballon. Merkwaardig was nog de approviandeering van de drie koene luchtreizigers. In 800 kleine zakjes was al de proviand in de mand verdeeld. Met het oog op de 5000 kubieke meter gas, waarmee de ballon gevuld was, mocht geen enkele lucifer gedurende den heelen tocht worden aangestoken. Maar daarom hoefden de ingezetenen van de mand toch niet van warm eten verstoken te blijven. Van den bodem der mand hing namelijk een touw af, waaraan een spirituskooktoestel was bevestigd, dat vijftien meter beneden de mand langs electrischen weg aangestoken en uitgedoofd kon worden, voor men het weer omhoog trok. Door een spiegel kon men uit de mand de vlam zien en ze door een gummibuis uitblazen.
Verder bevatte de mand slaapplaatsen voor drie personen en behalve een aantal wetenschappelijke instrumenten zelfs een bibliotheek. De uit gevlochten hout vervaardigde mand kon een gewicht van 5000 kilogram dragen en was van het beste voorzien, dat keuken en kelder van het paleis des Zweedschen konings opleverden.
Toen op Zondag 11 Juli de krachtige zuidoostenwind de vermetele luchtvaarders het besluit deed nemen, thans den tocht te aanvaarden, moest eerst de voorkant van het ballonhuis worden afgebroken. Andrée moest bij het gieren van den wind zijn bevelen aan de werklieden, die aan het houten gebouw bezig waren, met een scheepsroeper toeschreeuwen. Onder de geoefende handen der matrozen was de voorkant van het ballonhuis weldra afgebroken en de geheele wand stortte zonder ongevallen naar buiten, zoodat de ballon onbeschadigd een open ruimte voor zich had in de richting, waarin hij moest opstijgen. Intusschen waren kleine proefballons opgelaten, die precies de gewenschte richting naar het Noorden insloegen.
Het schuitje werd snel vastgemaakt, een mand met postduiven er in geplaatst, nog een kistje met het eerste middagmaal, geheel gereed, aangereikt, en toen nam Andrée met een handdruk afscheid van de omstanders. Hij sprak nog eenige hartelijke woorden van dank tot de mannen, die de touwen vasthielden, wien hij niet meer de hand kon reiken, en klom het schuitje in. Toen riep hij zijn reisgezellen Strindberg en Fränkel toe, ook in te stappen, een oogenblik later waren de laatste touwen, die den ballon nog aan den grond hielden, doorgesneden, de overtollige zakken ballast weggeworpen, en terwijl de drie reizigers riepen: Hilsen hjemme til Sverige! (een groet thuis in Zweden!) schoot de ballon de lucht in en bleet ter hoogte van omstreeks 60 meter boven de zee zweven.
Eerst dreigde hij tegen het rotsachtige voorgebergte aan de oostpunt van Smerenbergsond te botsen, en daarna trof een onverwachte windstoot hem zoo hevig van boven, dat het schuitje eenige seconden in zee gedompeld werd. Toen de ballon zich weer oprichtte en over de rotsen aan den noordkant van den Smerenbergsond moest heengaan, dreigde de luchtschippers opnieuw het gevaar, tegen de rotskam schipbreuk te lijden; het schuitje werd er slechts even over heen gelicht. Maar daarna had de ballon vrije vaart, en precies om drie uur verdween hij aan den noordelijken gezichtseinder.
Sedert is de ballon tot dusver niet weergezien. Wel heeft een scheepskapitein beweerd, een ballon, veel gelijkende op dien van Andrée, in de Witte Zee te hebben zien drijven; maar die ballon is later gebleken een doode walvisch te zijn. En ook de berichten van andere kapiteins, die, altijd uit de verte, een ballon meenden te hebben waargenomen, hebben niet meer houvast opgeleverd, zoodat men op het oogenblik volstrekt niet weet, of Andrée en zijn gezellen nog in leven zijn, dan op de een of andere manier den dood hebben gevonden. Het is mogelijk, dat zij aan de noordkust van Siberië of aan de even onherbergzame noordkust van Noord-Amerika zijn neergedaald, maar het is ook even goed mogelijk, dat zij in de Noordelijke IJszee zijn neergekomen.
Of men nog ooit iets van hen hooren zal? Wie zal het zeggen?