Bij de Platen.
In den berenkuil. -
Reeds sedert geruimen tijd had de Russische graaf Wladimir Ratmiroff de bosschen van West-Siberië doorkruist om op de beren jacht te maken. De jonge St.-Petersburgsche aristocraat voelde zich aangetrokken tot deze gevaarlijke jacht, die mannenmoed en tegenwoordigheid van geest op de zwaarste proef stellen.
Maar Bruintje de Beer verscheurde wel hier en daar een ree of een koe, maar gunde den jager niet het genoegen van een kennismaking. Eerst toen de sneeuw de bosschen dekte, kon men zijn spoor volgen. Dat spoor verried een kolossaal groot dier, dat dan ook spoedig door de forsche berenhonden werd nagezeten en op een open plek van het woud tot staan gebracht. Bruintje sloeg met zijn klauw het eerste van de moedige beesten morsdood, maar toen het zich aldus ook van een tweede wilde afmaken, kwam de bukskogel van den graaf tusschenbeide en strekte den beer op zijn beurt dood neer.
Reeds wilde de gelukkige jager zich met dezen prachtigen buit vergenoegen, toen het levendig geblaf der honden, die naar een rotskloof drongen, zijn aandacht trok. Berensporen in de sneeuw voerden hem verder. Met de uiterste voorzichtigheid werd de kloof omringd, terwijl de honden er zich woedend in wierpen. Eindelijk hadden de jagers een kleine hoogte bereikt, van waar zij de kloof konden overzien. Daar vertoonde zich een merkwaardig schouwspel voor hun oog. Een reusachtige berin stond overeind en sloeg met de voorpooten de haar aanblaffende honden terug; ze had drie aardige jonge beestjes in haar hoede. De graaf vuurde het eerste schot af, maar de opgewondenheid van het oogenblik scheen zijn jagersoog onzeker gemaakt te hebben: de kogel drong de berin in don achterpoot, zoodat ze ineenzonk. Toen ze zich met dreunend gehuil van de pijn weer oprichtte tegen de honden, die haar bedreigden, trof haar een tweede doodelijk schot.
De jonge roofdieren nam graaf Wladimir mee naar St.-Petersburg en gaf ze aan den dierentuin ten geschenke, terwijl de twee groote beren, opgezet, later als zegeteekenen van een bijzonder gelukkige jacht zijn woning sierden.