Toch zat hij in dien tijd niet stil. Hij componeerde ijverig en op zijn eerste werk Klavierstücke und Lieder, dat hij in 1854 uitgaf, volgden sonaten, balladen, symphonieën en liederen vooral voor piano en kamermuziek.
Het waren scheppingen vol jeugdig vuur, niet vrij van zekere gezwollenheid, maar toch met een degelijke kern.
Langzamerhand werd echter het werk van den meester zuiverder; de opzet werd telkens grootscher, de vorm beter afgerond en daarbij ging de jeugdige bezieling niet verloren; frisch bleef zij doorklinken en ook de humor was zijn melodieën niet vreemd.
Toch was Brahms volstrekt geen wereldberoemd man, toen hij in 1862 naar Weenen trok, dat zijn tweede vaderstad worden zou. Weinige jaren daarna trad hij met een zijner aangrijpendste werken op: Ein deutsches Requiem. Met dit machtige toonwerk voor solo's, koor en orkest verwierf Brahms zich de algemeene bekendheid. Nu drongen ook zijn heerlijke liedercomposities in verre kringen door, waar vele zijner gezangen onvergetelijk zullen blijven.
Groot is Brahms verder als symphonie-componist, in welk opzicht hij de waardigste navolger van Beethoven genoemd wordt. Bijzonder populair werd hij door zijn Hongaarsche dansen, Magyaarsche melodiëen, die hij voor de piano getoonzet had.
Nu ontbrak het den ernstig strevenden toondichter, die te midden der stroomingen van zijn tijd, zijn oorspronkelijkheid wist te bewaren, ook niet aan uiterlijke eerebetuigingen. De Engelsche universiteit van Cambridge en de Duitsche van Breslau be noemden hem tot doctor honoris causa. De verheffing van Duitschland, de groote overwinningen in de jaren 1870 en 1871 overheerlijkte hij door zijn prachtig Triumphlied.
Meer dan honderd werken heeft Johannes Brahms als een kostelijk erfdeel de wereld nagelaten; zijn laatste, op. 121, zijn zwanengezang zijn de Vier ernste Gesȧnge, wier teksten op den dood betrekking hebben.
De scheppingen van Brahms onderscheiden zich door mannelijke kracht, en mannelijk krachtig was ook zijn uiterlijke verschijning. Hij was een echte zoon van zijn Nedersaksisch vaderland, met blonde haren, blauwe oogen en blozende gelaatskleur; een breedgeschouderde gestalte, waarop een prachtige karakterkop met fraai gevormd voorhoofd stond. Als jongmensch zocht Brahms graag gezelligen omgang; wel meed hij luidruchtige feesten, maar in den vriendenkring bij een goed bezette tafel was de doctor in de muziek toch een opgeruimd en levenslustig prater.
Den vorigen zomer kon Brahms nog naar Frankfort aan den Main reizen om de begrafenis van zijn trouwe vriendin Clara Schumann bij te wonen. Daarop openbaarde zich bij hem een leverkwaal, die gestadig verergerde en den vieren-zestigjarige tot een pijnlijk ziekbed veroordeelde.
In het toonkunstenaarsboschje van het Centralfriedhof te Weenen rust nu Brahms' stoffelijk hulsel in een eeregraf, hem door de stad Weenen geschonken. In zijn werken leeft de meester echter voort en altijd zal de nakomelingschap hem prijzen als een van de eerste toondichters uit onzen tijd.