De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe hand eener Egyptische prinses en de X-stralen.Langs de hobbelige rotsen, die uit de zandwoestijnen ten Westen van de vlakte van Thebe in Opper-Egypte oprijzen, verheffen zich donkere vormen, die er voor den naderenden toerist uitzien als de geschutpoorten in de zijden van een schip. Het zijn de toegangen tot de ‘graven der koningen’ en vele anderen. Nieuwe verrijzen ieder oogenblik, als het losse zand door den wind in de richting van den Nijl wordt opgestuwd. De Arabieren, die in de dorpen en graven in de nabijheid wonen, loeren altijd op deze nieuwe verschijningen, daar ze hun een goede gelegenheid kunnen bieden voor hun handel in die voorwerpen, welke in den regel gevonden worden in een graf, dat langen tijd verborgen is geweest. Drie broeders, Abd-Er-Rassûl genaamd, woonden omstreeks het jaar 1881 in oude graven nabij Thebe. Zij waren handelaars in oudheden. Daar de wet verbiedt graven te berooven, maakten zij expedities naar den top der rotsen, en wisten, door een tunnel te graven, op sluiksche wijze in de graven af te dalen. Maar, zooals wij reeds zeiden, het stuifzand bracht nu en dan een nieuwe deur aan de voorzijde aan het licht. Wat daar dus op een morgen gebeurde, was heel natuurlijk, en veroorzaakte niet de minste verbazing bij de familie der Er-Rassül's. Een troepje kinderen speelde in het zand, toen eensklaps een hunner uit het gezicht verdween, - even snel als een ei van den rug der hand van een straatfakir uit Caïro verdwijnt. Een gil van de overige kinderen bracht de drie of meer moeders uit haar graf huizen. Zij waren echter niet verschrokken, want zij hadden al meer dergelijke ervaringen opgedaan. Maar zij waren onthutst om redenen, die men niet licht zal vermoeden. Was het een alligator? Neen. Had een hyena het kind gegrepen en naar een graf gesleurd om het te verscheuren? Neen. Had het kind zich ergens verstopt? Neen, niets van dat alles. Toen het van haar kameraadjes wegliep, had het in het zand gestapt en was in een ‘nieuw’ graf gevallen. Toen de moeders op de plaats van het ongeluk waren aangekomen, probeerden zij het kind te bevrijden, doch daar het haar krachten te boven ging, besloten zij zich verder niet moe te maken, daar het maar een meisje was. Toen de vader van het kind thuis kwam, vertelde de moeder hem het gebeurde. Het verlies van het meisje speet hem natuurlijk, maar hij wilde toch de kans niet laten verloren gaan op een goede vangst in het graf, dat het kind ontdekt had. Daarom begon hij met 's nachts het zand op te graven, en de kleine Hy-Po-Fix werd bevrijd. Toen ze gevonden werd, hield zij stevig in haar vuistje geklemd de hand van een mummie, en toonde daardoor een echt kind van haar vader te zijn. De hand was van fijne proporties, met goud bedekt, en bijna gesloten, alsof de dood haar had getroffen, terwijl ze de snaren van een harp aanraakte, of ze uitstak om ze door een slavin te laten kussen, of ze smeekend ophief tot de een of andere godheid. Er kon geen twijfel aan zijn of het was de hand van een prinses, daar ze, zooals we al gezegd hebben, met goud bedekt was. Om kort te gaan, het leidde tot de ontdekking van een rijk graf, dat een aantal koninklijke mummies bevatte. De hand werd door den vader van het meisje verborgen. Wat de overige schatten betrof, waren de drie broeders door de wet genoodzaakt, ze aan het museum te Gizeh voor een matigen prijs te verkoopen. Toen ze den gevorderden eed aflegden, dat zij alles hadden aangegeven, zei de een na den ander: ‘Iowah (ja), Allah zij geprezen! alles!’ Maar Ananias Er-Rassûl loog, want hij had de gouden hand der prinses verborgen en achtergehouden. Jarenlang trachtte hij ze in het geheim te verkoopen, maar hij vroeg er te veel voor en kon ze niet kwijt worden. Naarmate de jaren verliepen, werd hij hoe langer hoe zenuwachtiger over zijn geheim, en zijn gezondheid leed daaronder. De vrees voor ontdekking verteerde hem bijna. De slaap ontvlood zijn oogen, en op gevaar af van door de jakhalzen te worden aangevallen, doolde hij 's nachts rond. Op zekeren dag zond Allah hem verlossing. Een groepje jonge Amerikanen kreeg het in het hoofd, te Luxor de stoomboot te verlaten en een uitstapje te maken naar de vlakte van Thebe, om naar het lied te luisteren, dat de reusachtige Memnonszuil, bij het opgaan der zon aanheft,Ga naar voetnoot1) Ananias zag hen op een afstand, en, door de linzenvelden loopende, verraste hij hen daar. Nadat het concert uit was, bood hij een der jonge dames van het gezelschap de hand der prinses aan. De prijs was te hoog en zij dong af. Hij werd zenuwachtig en wanhopig over haar vasthoudendheid. Zij hield voet bij stuk, tot hij haar ten laatste de gouden hand toewierp, uitriep ‘geef op,’ het geld greep en even snel verdween als het ei van den fakir en het kind. In het eerst dacht de koopster dat zij een koopje gedaan had. Maar nadat ze met haar schat was thuisgekomen, hoorde zij allerlei verhalen, hoe die dingen gemaakt werden. ‘Het is modern maakwerk,’ zei een troostende vriend. ‘Het is niets dan pik met een mengsel van stukken van afgelegde mummiekleeren, met nieuwe nagels,’ zei een ander deskundige. Dit ontstemde de eigenares van de ‘echte hand van een Egyptische prinses’ (die in werkelijkheid tusschen 3500 en 4000 jaar oud was), en zij hechtte er voortdurend al minder waarde aan. Lezende over de ontdekking der X-stralen door professor Röntgen, vernam zij, dat, terwijl de X-stralen maar moeilijk door glas gaan, pik niet meer weerstand biedt dan lucht. Dit maakte, dat zij de volgende alleenspraak hield: ‘Indien deze hand die van een mummie is, zullen de X-stralen de beenderen aan het licht brengen; indien ze enkel maar pik is, zullen er geen beenderen gevonden worden. Laat ons de proef nemen.’ En dit is het slot van onze geschiedenis: De hand, van haar gouden omhulsel ontdaan, werd aan de werking der X-stralen blootgesteld. Alle twijfel was opgeheven, want men zag de beenderen door het pik, het reukwerk, de geweven stof en het verdroogde menschelijke vleesch heen. Onze beide afbeeldingen toonen dit op aanschouwelijke wijze aan, en men zal ons toegeven, dat dit wel het merkwaardigste is wat de X stralen tot dusver vertoond hebben. Alleen zeggen zij niet, aan welke koningsdochter die hand eenmaal heeft toebehoord. |
|