Bij de Platen.
De kloostergeleerde. -
Geen geschikter wijkplaats voor de beoefening der geleerdheid dan de stille kloostercel, en we mogen er bijvoegen: geen levensstaat ook, die zich beter leent tot onverdeelde toewijding aan de wetenschap, dan die van den onbezorgden monnik. Geen zucht toch naar aardsch gewin of wereldschen roem, die zoovele gevierde mannen der wetenschap bezielt, - enkel liefde tot het eenmaal gekozen vak is zijn drijfveer bij de studie. Geen zorgen ook trekken hem daarvan af; want het weinige, dat hij voor zich zelven behoeft, verschaft hem de sobere refter van het klooster. Zonder eenige afleiding, zonder andere verpoozing dan het gebed en de vrome overweging, kan hij zich aan zijn geliefkoosde studiën overgeven.
Is het dan te verwonderen dat de kloosters door alle eeuwen heen tal van geleerden hebben opgeleverd, wier naam wel niet altijd tot ons gekomen is, maar wier arbeid vaak heden nog ten goede komt aan deftige professors, die anders geneigd zijn minachtend den neus op te trekken voor wat zij soms geestloos monnikenwerk gelieven te noemen.
De schilder van ons tafereel heeft ons zulk een kloostergeleerde uit den ouden tijd naar het leven voorgesteld. Op het breede, eerbiedwaardige voorhoofd staat de belangelooze liefde tot de wetenschap te lezen. Een glimlach van stille, innige voldoening speelt om den rimpeligen, maar welgevormden mond. De oogen verdiepen zich met welbehagen in de geestelijke schatten, die het boek voor den oningewijde verscholen houdt, maar den ijverigen vorscher in vollen overvloed openbaart.
Inderdaad, zoo moeten er de mannen hebben uitgezien, die voor eeuwen in de stille kloostereel bijna de eenige beoefenaars van wetenschap en geleerdheid waren en zich daardoor onsterfelijke verdiensten voor de menschelijke beschaving verworven hebben.
Consult pastoor Kneipp.
's winter te wörishofen. Aankomst der zieken in de Kneipp-inrichting.