Dood ivoor. -
Van alles wat uit Afrika komt wordt, na goud en diamant, niets op zoo hoogen prijs gesteld als het ivoor. Gemiddeld worden jaarlijks 850.000 kilogram uit Afrika uitgevoerd, die aan een getal van 65.150 gedoode olifanten beantwoorden en een waarde van meer dan tien millioen gulden vertegenwoordigen. Wellicht is het weinig bekend, dat ook de tanden van het nijlpaard goed ivoor opleveren, dat nooit geel wordt. Daar echter de tanden dezer dieren zeer hol zijn, kan dit ivoor enkel voor zeer kleine voorwerpen, meestal kunsttanden, dienen. Uit Afrika gaan jaarlijks gemiddeld 12.000 kilogram nijlpaardentanden naar Europa.
Vele eeuwen lang zijn groote kudden olifanten door de oerwouden van Afrika getrokken. Zij waren de lievelingsbuit der leeuwen, en wanneer deze het vleesch verteerd hadden, bleven de tanden en de geraamten natuurlijk op den grond liggen. Ook hebben de inboorlingen, wat ook nu nog voorkomt, een groot aantal olifanten om hun vleesch gedood, en het ivoor, dat voor hen geen waarde had, bleef op de plaats liggen, waar het dier was geveld.
Nog voor eenige jaren hechtte in het gebied van den Boven-Congo nauwelijks één op de honderd olifantenjagers, waarde aan de tanden dezer dieren, en de meeste der daar wonende ‘dwergen’ - dat zijn de bekwaamste inlandsche jagers - wisten niet dat het de moeite waard was, het ivoor van den grond op te rapen.
Vele dieren sterven ook een natuurlijken dood, en terwijl hun vleesch door de roofdieren wordt verslonden, blijven de tanden op de plaats liggen, waar de dikhuiders den laatsten adem hebben uitgeblazen.
Van een menigte olifanten, die op de een of andere wijze omkwamen, liggen de tanden in den breeden tropengordel met weelderigen plantengroei, waar het gras tot twee meter en meer hoog wordt. Elk jaar in Mei en Juni wordt dit gras dor en geel, en in de volgende twee maanden steken de inboorlingen groote vuren aan, die zich over heel tropisch Afrika verbreiden. Door groote hitte is het zeer wel mogelijk, alle eigenschappen van het ivoor, die het zijn waarde geven, te vernietigen. Zulk een vuur kan zelfs den diksten tand half verkolen, en het volgend jaar gaat het ivoor geheel te niet.
Dikwijls sterven de dieren in een streek, die in den regentijd een volslagen moeras wordt. Het zware einde der tanden zinkt weg in het slijk, zoodat de spits maar ongeveer een halven meter boven den grond uitsteekt. Deze worden dan door het vuur vernield, maar dikwijls vindt men de in den grond stekende gedeelten nog in goeden toestand.