Bij de Platen.
Christus door den duivel bekoord. -
Op den eersten Zondag in de Vasten herinnert de Kerk ons in haar evangelie aan de veertigdaagsche vasten van Christus in de woestijn, waardoor Hij zich tot zijn openlijk optreden als leeraar voorbereidde, niet alsof Hij die voorbereiding noodig had, maar om ons te leeren dat wij in bidden en vasten kracht behooren te zoeken tegen de bekoringen van den duivel en van het vleesch.
De Zaligmaker had het doopsel van Johannes in den Jordaan ontvangen, waarbij de Geest Gods in de gedaante eener duif over zijn hoofd nederdaalde, terwijl een stem uit den hemel klonk, zeggende: Deze is mijn welbeminde Zoon, in wien Ik mijn welbehagen heb.
‘Daarna,’ dus gaat de evangelist Mattheus voort, ‘werd Jesus door den Geest naar de woestijn geleid, om van den duivel bekoord te worden. En als hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, kreeg Hij ten laatste honger. En de bekoorder naderde en zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze steenen brood worden.
Maar Hij antwoordde en sprak: Er staat geschreven: De mensch leeft niet van brood alleen, maar van alle woord, hetwelk uit den mond Gods voortkomt.
Toen nam Hem de duivel op naar de heilige stad. en stelde hem op de tinne des tempels. En hij zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp U van boven neder; want er staat geschreven; dat Hij zijn Engelen wegens U bevolen heeft, en zij zullen U op de handen dragen, opdat Gij uw voet aan geen steen zoudt stooten.
Jesus sprak tot hem: Er staat ook geschreven: Gij zult den Heer uw God niet verzoeken.
De duivel nam Hem wederom op naar een zeer hoogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld en derzeiver heerlijkheid, en zeide tot Hem: Dit alles wil ik U geven, indien Gij nedervalt en mij aanbidt.
Toen sprak Jesus tot hem: Ga heen, satan! want er staat geschreven: Gij zult den Heer uw God aanbidden en Hem alleen dienen!
Toen verliet Hem de duivel, en ziet, Engelen naderden en dienden Hem.’
Ziedaar de korte, maar beteekenisvolle episode uit het evangelieverhaal, die onzen beroemden landgenoot Ary Scheffer geïnspireerd heeft tot de bekende schilderij, in dit nummer weergegeven.
Treffend is de tegenstelling tusschen de reine, edele, door vasten en waken als vergeestelijkte figuur des Zaligmakers en de grove, sombere, gespierde, zinnelijke gestalte van den onreinen bekoorder. Hemelsche majesteit troont op het gelaat van den Godmensch, als Hij den satan met afschuw en verontwaardiging van zich wijzend, hem zijn goddelijke kracht doet gevoelen in het machtwoord, dat tevens een doemvonnis is: Vade retro Satanas!