Bij de Platen.
Aan de Noordpool. -
Reeds sedert de achtste eeuw is de Noordpool het doel van koene ontdekkingstochten geweest. Het eerst natuurlijk waagden de Scandinaviërs, die immers het dichtst in de buurt wonen en het best aan het gruwzaam klimaat gewend zijn, zich aan die gevaarlijke ondernemingen. Zoo betrad kort na het jaar 1000 de Zweed Leifr aan de kust van het tegenwoordige Labrador het eerst den bodem van Amerika. Maar al die zeereizen tot in de zestiende eeuw ondernomen, brachten noch de wetenschap noch den handel eenig bijzonder voordeel aan en raakten zoodoende in vergetelheid.
Eerst toen het denkbeeld opkwam, zich door de Noordelijke IJszee den weg naar het verzengde Indië te banen, ten einde aldus de gewapende vloten van Spanjaarden en Portugeezen te ontgaan, werden de gevaarlijke tochten naar het Noorden hervat, en van dit tijdstip deden onze kloeke Hollandsche zeevaarders er dapper aan mee.
Wie op het oogenblik het stadhuis te Haarlem bezoekt, kan daar aan den zolder der groote voorhal een walvischbeen zien hangen, dat de wakkere Haarlemmer Huygen van Linschoten van zulk een scheepsreis naar het barre Noorden meebracht. En wie in het ministerie van Marine te 's-Gravenhage de kostbare verzameling van scheepsmodellen en merkwaardigheden bezichtigt, vindt daar de heele hut opgesteld, waaronder de beroemde Jacob van Heemskerk met Willem Barendsz, die er het leven liet, in 1596 op Nova-Zembla overwinterde.
Menigeen onzer lezers zal zich uit zijn jeugd Tollens' Overwintering op Nova-Zembla herinneren, die indertijd op de scholen algemeen werd van buiten geleerd en opgezegd. Het plaatje op onze eerste bladzijde zal hem allicht de regelen in 't geheugen brengen:
Hier heeft de wintervorst zijn zetel opgeslagen;
Hier is zijn erf, zijn rijk! hier zijn geen lentedagen,
't Van ver genaderd licht, dat door den nevel schiet,
Moog lekken aan de sneeuw, maar deert den ijsklomp niet;
Een altoos grauwe lucht weegt drukkende op de stranden,
Hier houdt geen stervling 't uit; hier komt geen Noorman landen.
Geen andere plek op aard, hoe karig ook bedeeld,
Is zoo ellendig naakt, zoo arm aan groei en teelt.
Hier is de grond versteend, om nimmermeer te ontdooien,
't Zijn vlokken, anders niet, wat hier de wolken strooien.
Het doodlijk wit alleen, dat op den omtrek kleeft,
Is 't onverwisseld kleed, dat hier de schepping heeft.
't Zijn klippen van rondom, zoo ver de blikken snellen,
't Zijn rotsen louter ijs, die topzwaar overhellen;
Die, van den vloed geknaagd en door den wind gekraakt,
Den dood bedreigen aan den eerste, die hen naakt.
Na het mislukken dezer schrikkelijke tochten, uit handelsbelang ondernomen, ging al spoedig de liefhebberij er af, tot in onze eeuw niet de handel, maar de wetenschap nieuwe Noordpool-expedities in 't leven riep.
Eerst Nordenkjöld gelukte het in 1878-79 met zijn Vega het vraagstuk der noordoostelijke doorvaart voorgoed op te lossen. Zijn expeditie was voor de wetenschappelijke navorsching der Noordpool van groote beteekenis, maar bewees tevens dat de noordoostelijke doorvaart voor scheepvaart en handel volkomen waardeloos was.
Vermelding verdient nog een vroegere expeditie, namelijk die van Franklin, welke in 1845 met de beproefde schepen Erebus en Terror uittoog. Van dien tocht keerde niemand terug en beide schepen gingen verloren. Ten einde de verongelukten op te zoeken rustten Engelschen en Amerikanen jaren lang nieuwe expedities uit, maar eerst in 1880 werd het lot van Franklin en zijn mannen opgehelderd.
Herinneren wij terloops nog aan de Oostenrijksche expeditie der Tegethoff, meegemaakt door den schilder Von Payer, die daaraan een meesterlijk doek wijdde, op bldz. 284 en 285 van den 27en jaargang afgebeeld, waar men dien tocht tevens beschreven vindt.
Het onderzoeken van de Noordpool is sedert uitsluitend een zaak der wetenschap geworden, waaraan ook Nederland door de uitrusting der Willem Barendsz. deelnam. Door de vestiging van een reeks internationale stations, die de heele Noordpool omsluiten, en waar alle uren magnetische en meteorologische waarnemingen worden gedaan, kan dat onderzoek tegenwoordig stelselmatig worden voortgezet.
De best geslaagde en na de Vega-expeditie van Nordenskjöld de belangrijkste Noordpooltocht was die van den Noor Nansen, die in 1888 op sneeuwschoenen Groenland van het Oosten naar het Westen doorkruiste en daarbij vaststelde dat het heele eiland van ijsbergen omringd was. Van Nansen is ook het plan afkomstig, waarmee in 1893 een begin gemaakt werd, namelijk de Noordpool te bereiken met een opzettelijk daartoe gebouwd schip Fram, dat, van de Nieuw-Siberische eilanden uitzeilende, zou gebruik maken van een zeestrooming, die over de Noordpool heen naar de Oostkust van Groenland gericht is. En in den laatsten tijd is, zooals onze lezers weten, zelfs het denkbeeld geopperd, de Noordpool per luchtballon te bereiken.
Onze gravure stelt een pool-expeditie voor, bezig den tocht over land te maken, met behulp van sleden, door rendieren en honden getrokken.