Bij de Platen.
Grootmoeders portret. -
Hier zien we hoe de aardige typische genreschilderijtjes uit Beieren en Tirol, zooals wij er onzen lezers al zoo vaak hebben aangeboden, in de wereld komen.
De jonge schilders, die anders nauwgezet den cursus aan de academie van Munchen volgen, gaan onder de vacantie den boer op en vinden onder de eenvoudige, maar onverdorven en goed ontwikkelde bevolking der bergdorpen de typen en de ideeën voor later met zorg uit te voeren composities.
Zoo is het ook den jongen schilder van onze gravure gegaan. Hij is op zijn omzwervingen aangeland bij een oud moedertje, dat, zonder het te weten, een zoo mooien karakterkop op den romp draagt, als de veeleischendste artist maar wenschen kan.
Zijn eerste gedachte is, als hij in het gastvrije boerenhuis zijn intrek neemt, dat hij het niet verlaten zal zonder een mooie studieschets mee te nemen van de krasse, frissche, knappe oude vrouw. Maar dat lukt hem zoo gemakkelijk niet; want het bedrijvige moedertje is er niet toe te brengen, plechtstatig voor den schilder te gaan ‘zitten.’ Ze heeft wel wat anders te doen; ze heeft de koeien en de varkens en de kippen na te loopen. En nog veel minder is ze er toe te bewegen, haar Zondagsche muts op te zetten en haar beste plunje aan te trekken, in welken nationalen dos zij volgens den schilder op haar voordeeligst is.
Maar nú is het Zondagmiddag en prijkt zij van zelf in vol ornaat; nu ook kan ze geen uitvluchten van onvermijdelijke bezigheden zoeken; want het is de dag des Heeren, waarop alle slafelijke werken moeten rusten. Daarbij voegt grootvader zijn verlangen bij het verzoek van den schilder, die beloofd heeft een goedgelijkend portret van moeder de vrouw tot belooning voor haar moeite in de woning achter te laten.