een afzonderlijk legerkorps. Zij werden echter spoedig oproerig en teugelloos en reeds onder zijn opvolger bemoeiden zij zich met de staatsaangelegenheden, vermoordden den sultan Toeran-Sjah en hieven in 1224 een der hunnen, den Mameluk Eibek, op het schild. Met hem begon de heerschappij der Mamelukken over Egypte, die 266 jaren duurde. Gedurende dezen tijd maakten zij vele veroveringen en verdreven in 1291 de Franken (men weet, dat met dezen naam alle Europeanen worden aangeduid) geheel en al uit het Oosten.
Eindelijk gelukte het den Turkschen sultan Selim I het machtige rijk der Mamelukken aan zich te onderwerpen, nadat hij in 1507 de hoofdstad Caïro stormenderhand had ingenomen. Hij stelde een Turkschen stadhouder of pasja over Egypte aan, maar was genoodzaakt, de 24 bey's, die de verschillende provincies des lands bestuurden, in hun waardigheid te laten. Dit duurde zoo meer dan tweehonderd jaren, maar omtrent het midden der vorige eeuw, toen de Porte allengs zwakker werd, verkregen de Mamelukken door hun aantal en rijkdommen zulk een overwicht op het bestuur der Osmanen in Egypte, dat de door den sultan aangestelde pasja geheel afhankelijk werd van de verschillende bey's. Een dezer, Ali-Bey, verklaarde zich in 1771 geheel onafhankelijk van Turkije en aanvaardde den titel van sultan. Na zijn dood ontstond er tweedracht tusschen de opperhoofden der Mamelukken en sultan Abdoel-Hamid maakte er in 1786 gebruik van, om Egypte weer aan zich te onderwerpen.
Hun laatste schitterende rol vervulden de Mamelukken onder hun dappere aanvoerders Ibrahim en Moerad-Bey tijdens den inval der Franschen.
In 1798 ondernam generaal Bonaparte met een leger van 35,000 man een tocht naar het land der Pharao's en maakte zich den 2n Juli meester van Alexandrië, waar hij verklaarde, enkel gekomen te zijn tot bestrijding der Mamelukken. Weldra zou hij dan ook met deze keurbenden van de Egyptische krijgsmacht handgemeen worden. Terwijl Kléber's divisie Rosette bezette, trok Bonaparte de woestijn door, dreef Moerad-Bey, die hem met 4000 Mamelukken wilde tegenhouden, terug, versloeg hun hoofdmacht in den vermaarden slag bij de Piramiden en hield den 23n Juli zijn zegevierenden intocht binnen Caïro.
Hoewel overwonnen, gaven de Mamelukken den strijd rog niet op, zelfs niet nadat de Fransche generaal Desaix Moerad-Bey bij Sediman een nieuwe nederlaag had toegebracht. Met de onbuigbare standvastigheid, den Oosterlingen en vooral den Muzelmannen eigen, bereidden zij zich tot een nieuwe worsteling voor, en toen Bonaparte in 1799 met 30.000 man naar Syrië trok, waren het opnieuw de Mamelukken, die hem krachtigen tegenstand boden. Gaza en Jaffa werden door de Franschen ingenomen, die daarna het beleg sloegen voor de sterkte Acre, door Achmet-Pasja, bijgenaamd de Slachter, verdedigd. Bovendien kwam een Mamelukkenleger van 35.000 man, onder aanvoering van Ibrahim-Bey, tot ontzet opdagen. Thans echter toonden zich de schitterende veldheerstalenten van generaal Bonaparte in hun vollen glans, want met slechts vier duizend man versloeg hij het overmachtige en strijdbare leger bij den berg Tabor en dreef de Mamelukken met zware verliezen over den Jordaan terug.
Doch al kon de Fransche veldheer Acre niet tot de overgaaf dwingen, zijn krijgsmansroem had de Mamelukken met zoo groot ontzag vervuld, dat zij zich, toen Bonaparte te Caïro was teruggekeerd, kwamen onderwerpen. Dit indrukwekkend oogenblik stelt de schilder onzer gravure met aangrijpende realiteit voor. Op den voorgrond onder de statige Oostersche portiek Napoleon, zooals wij hem allen kennen koel en strak, als uit ijzer gegoten, toen reeds zich zelf bewust wat hij eenmaal worden zou. Vóór hem, in het stof gebogen, de fiere Mamelukken, vol eerbied voor het veldheersgenie van den Frank, terwijl de grijze bey, met het koude fatalisme van den Muzelman, hun onderwerping aankondigt.
Maar Napoleon had de onstuimige dapperheid van deze kinderen der woestijn leeren waardeeren, en toen hij zich in 1804 de keizerskroon op de slapen drukte, richtte hij een eskadron Mamelukken bij de keizerlijke garde op, dat later door kleurlingen uit verschillende landen werd aangevuld en eerst bij den troonsafstand van Napoleon ontbonden werd.
Streden de Mamelukken nog tien jaar onder de vanen van den keizer, met hun aanzien in Egypte was het gedaan, vooral toen de doortastende pasja, later onderkoning Mehemed-Ali met ijzeren vuist de teugels van het bestuur voerde. Den eenen bey voor, den anderen na bracht hij tot onderwerping, en in 1811 werden de Mamelukken voorgoed vernietigd. Alleen de geschiedenis heeft de herinnering onderhouden aan hun onvergetelijken moed en hun heerschappij in het vruchtbare land van den Nijl.