Iets over parelen.
De parelen onderscheiden zich hierdoor van de diamanten, dat zij een dier kleine meesterwerken zijn, die door de natuur alleen worden gewrocht. De diamanten en andere edelgesteenten daarentegen hebben het grootste gedeelte van hun waarde aan de menschelijke nijverheid te danken; indien zij in hun oorspronkelijken ruwen toestand bleven, zouden zij de oogen niet trekken; om in het licht te schitteren en te flonkeren, moeten hun facetten door een bekwaam werkman geslepen zijn. In werkelijkheid zijn zij een voortbrengsel der beschaving en dragen dan ook de straf van hun oorsprong. Met hun kanten en vlakken, waarvan de wiskunstige onbuigzaamheid zich slechts tot een klein aantal combinaties leent, gelijken alle diamanten op elkaar, evenals koopwaren van dezelfde soort. Alleen wanneer zij buitengewoon groot zijn, toonen zij een eigen karakter, en wanneer zij een burgerlijken stand hebben, wordt hun beroemdheid afgewogen naar hun gewicht (karaat). Zij lijken op reuzen, die men bewondert om hun gestalte, maar niet om hun verdienste.
Elke parel daarentegen heeft haar eigen persoonlijkheid, om het zoo eens te noemen. Het is bijna onmogelijk er twee te vinden, die volkomen dezelfde zijn. Men treft hier de eindelooze afwisseling der natuurvoortbrengselen aan, die niet door de hand des menschen zijn misvormd. Elke parel heeft haar eigen kleur, vorm en lichtspelingen.
De hartstocht voor diamanten is slechts kunnen ontstaan bij volken, die een toestand van gevorderde beschaving hadden bereikt, terwijl de liefde voor de parelen een gevoel is, dat tot de eerste tijden van het menschelijk geslacht opklimt. De oude zangen der Indiërs verhalen van de dauwdroppels, die des nachts uit den hemel in de halfgeopende zeeschelpen waren gevallen, door de golven op het zand van den oever achtergelaten. De god Krichna was de eerste, die later zelf deze kostbaarheden uit het diepst van den Oceaan ging halen, om daarvan een snoer te rijgen voor zijn welbeminde dochter.
Indië is het land der onveranderlijke traditie gebleven. Tusschen het eiland Ceylon en het vasteland, in de golf van Manaar, waar een der meest vereerde goden der Brahmanen onder de golven was afgedaald, om aan de overzeesche geesten den kostbaarsten van hun schatten te ontwringen, wordt sedert veertig eeuwen de jaarlijksche pareloogst gehouden.
Elk jaar vereenigt zich tegen het einde van Februari, als de wind minder heftig blaast en de stormen zeldzamer worden, een vloot van visschersschuiten in de kleine haven van Kondatchy, niet ver van de zuidpunt van Hindostan. Om middernacht zeilen die schuiten uit en verzamelen zich voor het opgaan der zon om een oorlogsschip, dat met het toezicht op de parelvisscherij belast is. Bij de eerste stralen van den morgen wordt een sein gegeven en begeeft elke boot zich zoo spoedig mogelijk naar den post, die haar is aangegeven. De visschers hebben geen oogenblik te verliezen, want om tien uur in den morgen zijn ze verplicht hun bezigheid te staken. Met een steen aan den voet gebonden en een net aan den gordel geknoopt, houden vijf duikers zich op het dek van elke boot gereed, om in zee af te dalen. Als zij vermoeid zijn, worden zij onmiddellijk door hun makkers vervangen
In het algemeen vinden de Hindoes, die zich met dit moeielijk en gevaarlijk werk bezighouden, de parelschelpen op een diepte van zes tot negen meter. Toch gebeurt het soms, dat de meleagrina margaritifera (zeepareloester) zich op koraalbanken van zeventien of achttien meter beneden den zeespiegel vastzet, maar slechts zeer zelden verlaat zij de hoogere waterlagen, daar zij moeilijk weerstand kan bieden aan een temperatuur lager dan vijf en twintig graden.
Het is natuurlijk, dat de legenden de daden der parelvisschers in de golf van Manaar zeer overdreven hebben. In werkelijkheid kunnen de meeste Hindoes niet langer dan drie en vijftig tot zeven en vijftig seconden onder water blijven en geven zij, die het tot een maximum van tachtig seconden brengen, van buitengewone bedrevenheid blijk.
Dez e onderzeesche wroeters verliezen hun tijd niet. In minder dan een minuut rapen zij vijftig, ja dikwijls omtrent honderd parelschelpen; soms zelfs halen zij de honderd vijftig, als de meleagrina margaritifera zeer overvloedig is en gemakkelijk loslaat.
Maar al deze schelpen bevatten geen parelen, en deze industrie is dan ook, nog om andere redenen, niet zoo winstgevend, als men oppervlakkig wel zou denken. Van de schelpen, die in de haven van Kondatchy worden aangevoerd, heft de Engelsche regeering eerst een belasting; vervolgens komen de bewakers van den tempel, die een ruime schatting vorderen, en eindelijk ontvangen de matrozen, die de visschers tegen de haaien beschermen, een vrij aanzienlijke belooning in natura.
Na de verdeeling van den buit worden de pareloesters onder het zand bedolven tot zij in een vergevorderden staat van ontbinding verkeeren. Dan gaan de schelpen vanzelf open en wat er van het rottende vleesch der weekdieren overblijft wordt in kalkbakken, half met zeewater gevuld, gewasschen. Uit het bezinksel van deze walglijke brij worden de paarlen te voorschijn gehaald. Gedurende deze opeenvolgende operaties verspreiden zich verpestende uitwasemingen in de lucht en maken de stad Kondatchy en den omtrek geheel onbewoonbaar voor de Europeanen, die den tijd niet gehad hebben, hun reukorgaan tegen dergelijke dampen te harden. Gelukkig hebben de parelen dit met het zilver van keizer Vespasianus gemeen, dat zij geen sporen behouden van de onaangename geuren, die zij doorstaan hebben om hun waarde te verkrijgen.
Vroeger lieten de beschaafde volken al de edelgesteenten, bestemd tot opschik van het schoone geslacht of tot versiering der koninklijke kronen, uit Indië komen. Thans is de golf van Manaar voor een gedeelte van haar oud monopolie ontzet en de parelvangst op alle punten van den aardbol geopend.
De visschers van de Bahreïn-Eilanden, in de Perzische golf, en der Dahalak-Eilanden, niet ver van de kuststreek der Italiaansche kolonie Erythrea, steken hun mededingers in het zuiden van Hindostan de loef af door den glans en de grootte der kostbare producten, die zij uit de zee opdiepen. De banken der eilanden Margarita en Cubagna, in de Caraïbische Zee, zijn bijna uitgeput ten tijde dat zij door de Spanjaarden werden geëxploiteerd; maar op de westkust van Mexico en der staten van Middel-Amerika doorvorschen een groot aantal visschers met gunstig gevolg de diepten der Stille Zuidzee. Zij zijn gekleed in een waterdicht costuum, het hoofd beschut door een helm, waarvan het bovenste gedeelte vervangen is door een buis, die in verbinding staat met een reservoir, gevuld met samengeperste lucht.
Wij zouden nog de banken der Soeloe-Eilanden, tusschen Borneo en de Philippijnen, kunnen aanhalen, waar men schelpen aantreft, die van binnen met een zoo dikke laag paarlemoer bedekt zijn, dat zij geen parelen behoeven te bevatten, om zeer hooge prijzen op te brengen. Bevatten zij er toch, dan is dit een buitenkansje voor den visscher, dat hem rechtens toekomt. Brengen wij ten slotte in herinnering, dat men op de kusten der Tahitien Marshall-Archipels een soort meleagrina margaritifera vischt, die zeer kostbare zwarte parelen oplevert.
Bij de laatste internationale visscherij-tentoonstelling te Berlijn is een halssnoer van gele Indische parelen voor vijftig duizend gulden verkocht, terwijl men zestig duizend gulden vroeg voor een halssnoer van witte paarlen van Panama en vijf en zeventig duizend voor een snoer zwarte parelen uit de Stille Zuidzee.
In het beroemde Grüne Gewölbe, groene gewelf van het koninklijk paleis te Dresden, waar verzamelingen kunstvoorwerpen liggen opgestapeld, bemerkt men een halssnoer van honderd zeven en zeventig parelen, geschat op een waarde van meer dan vijfhonderd duizend gulden. Dit zijn alle rivierparelen, gevischt uit de Elster.
Er zijn zoowat overal parelen, maar het is moeilijk ze te ontdekken. Men vindt parelmosselen in de rivieren van Bohemen, Silezië, Hannover, Zweden, Noorwegen, Engeland en Rusland, doch slechts zeer zelden bevatten deze schelpen schatten. Het is, zooals men dat noemt, een lotje uit de loterij. Maar aan den anderen kant van den Oceaan heeft deze in Europa weinig voordeelige visscherij gedurende eenige jaren vrij bevredigende resultaten opgeleverd.
In 1856 bemerkte een schoenmaker, Daniël Howell geheeten, bij toeval, dat een der mosselen, die hij in een riviertje in den staat New-Jersey had gevischt, een groote parel bevatte. Hij bracht zijn kostbare vondst bij een der voornaamste juweliers van New-York, die ze op staanden voet voor zeven en dertig honderd gulden van hem kocht.
Deze gebeurtenis was voldoende om onmiddellijk van het eene tot het andere eind van den staat een parelkoorts te verwekken, bijna even hevig als de goudkoorts, verscheidene jaren te voren gaande gemaakt door de ontdekking der goudvelden van Californië. Alle avonturiers der Nieuwe Wereld stroomden er heen, en iedereen vleide zich, op zijn beurt zijn Crown Pearl te vinden. Dit was de naam der door den schoenmaker Howell ontdekte parel, die onmiddellijk tot de waardigheid van ‘historische parel’ was verheven.
De beken en rivieren van Kentucky, Tennessee en Texas, waarin zich zoetwaterschelpen bevinden, die men verdacht parelen te bevatten, werden met onverzadelijke hebzucht doorsnuffeld. Millioenen mosselen werden meedoogenloos opgeofferd, en, door een wreede ironie van het toeval werd degene, die de grootste parel dezer eeuw bevatte, door de achtelooshetd van een keukenmeid vernield. Een jonge, onervaren Iersche dienstbode kookte een mossel, waarin zich een parel bevond, wier gewicht vierhonderd gram zou hebben te boven gegaan, indien zij niet door het vuur verkoold ware. Nooit heeft een mosselpartij duurder gekost.
In het begin maakten de visschers mooie winsten. Een enkele juwelier kocht voor meer dan twee en een halve ton parelen van de gelukzoekers, die in het oosten van Texas waren neergestreken. Maar deze voorspoed duurde slechts kort. De mosselbanken, te onbedachtzaam en te ruw geëxploiteerd, waren spoedig uitgeput.
Wij moeten hier bijvoegen, dat de mensch in dit werk van vernieling geduchte concurrentie gehad heeft. De varkens hebben smaak gekregen in de mosselen en ze met hun gewone vraatzucht verslonden, zonder er zich om te bekommeren, of zij al dan niet parelen bevatten.
Zoo legde een wreede ironie van het noodlot voor Cleopatra de vernedering weg, de meest onverwachte navolgers te hebben en werd aan gindsche zijde van den Oceaan het vermaarde spreekwoord margaritas ante porcos, parelen voor de zwijnen, werkelijkheid.