| |
Allerlei
De Houthandel van Noorwegen. -
Men kan zeggen dat Noorwegen drie bronnen van inkomsten heeft; vooreerst zijn koopvaardijvloot, die heel belangrijk is, dan zijn visscherijen en eindelijk de handel in het hout, dat zijn bosschen in overvloed opleveren. Hoe belangrijk die houthandel is kan men in bijna elke haven zien, waar de Noorsche schepen hun ontzaglijke ladingen planken, blokken en balken afzetten. Maar om er een juister denkbeeld van te geven, zullen ongetwijfeld enkele cijfers het meest doeltreffend zijn.
Gedurende het jaar 1891 heeft Noorwegen 1,931,500 kubieke meters verschillende houtsoorten uitgevoerd; dat is dus nagenoeg twee millioen kubieke meters, welk cijfer in 1889 nog overtroffen is. Daarbij waren 579.000 kubieke meters geschaafd hout, 502,000 kubieke meters gezaagd hout, 88.000 kubieke meters blokken en evenzooveel brandhout.
Het Vereenigd Koninkrijk ontving daarvan 1.111.000 kubieke meter, Frankrijk 240,000; Nederland 130,000, België 114,000 en Australië, dat toch nogal ver uit de buurt is, 116,000.
Het moet intusschen gezegd worden, dat ook de houtopbrengst van Zweden zeer aanmerkelijk is. Ongelukkig worden die ontzaglijke rijkdommen aan hout naar alle richtingen uitgevoerd, zonder dat men zich afvraagt of zij op den duur ook uitgeput zullen raken.
In Noorwegen behooren van de 78,000 hectaren boschgrond 87 ten honderd, dus het grootste gedeelte, aan particulieren of gemeenten: die bosschen nu worden maar omgehakt, zonder dat men er aan denkt ze te onderhouden; de zware boomen beginnen dan ook zeldzaam te worden, en als dat zoo voortgaat zal Noorwegen spoedig de rol van houtleverancier der wereld moeten opgeven, daargelaten nog den nadeeligen invloed, dien de uitroeiing der bosschen op het klimaat moet hebben.
Wanneer men al het hout, dat in het jaar 1891 uit Noorwegen is geëxporteerd, tot één grooten klomp vereenigde, zou men een kubus hebben met kantlijnen van 125 meter, derhalve nog een beetje hooger dan het tweede platform van den Eiffeltoren en staande op een grondvlak van vrij wat grooter afmeting dan de ruimte tusschen de vier voeten van den toren.
| |
De grootste bladeren. -
Van alle planten hebben zeker wel de palmen de grootste bladeren. De inaja-palm, die aan de oevers der Amazone groeit, prijkt met bladeren, die tot 15 meter lang en 3 tot 3½ meter breed zijn. Sommige bladeren van de op Ceylon voorkomende palmen bereiken een lengte van 6 en een breedte van 4½ meter. De inboorlingen bedienen zich daarvan om er tenten van te maken. Ten slotte bereiken de bladeren van den kokospalm dikwijls een lengte van 9 meter. De Umbrella Magnolia (zonneschermpalm) van Ceylon heeft bladeren, die breed en lang genoeg zijn, om vijftien tot twintig personen tegen de zonnestralen te beschutten. Onlangs werd een blad dezer Magnolia naar Engeland gebracht, dat niet minder dan 10 meter breed was.
| |
| |
| |
Russische zakkenrollers. -
Op zekeren keer prees de Fransche gezant, die bij een Russischen grootvorst aan tafel was genoodigd, de handigheid der Franschen, die onder meer ook uit de onovertroffen gevatheid der Parijsche zakkenrollers bleek.
‘De St.-Petersburgsche zakkenrollers kunnen wel tegen hen aan.’ antwoordde de grootvorst. ‘Wil u een weddenschap aangaan,’ vervolgde hij, zich tegen den ongeloovig glimlachenden gezant wendende, ‘dat u, voor het diner is afgeloopen, het horloge of een ander voorwerp, dat u bij u draagt, ontstolen is?’
De gezant nam de weddenschap aan en de grootvorst liet den prefect van politie door de telephoon verzoeken, onmiddellijk den sluwsten zakkenroller te sturen. Al wat hij kon machtig worden, mocht hij houden, zonder dat hij gestraft zou worden. De man kwam en werd in een livrei gestoken, om mede de gasten te bedienen.
De grootvorst had hem opgedragen, hem een teeken te geven, zoodra hem zijn streek gelukt was Hij moest lang tevergeefs op zulk een teeken wachten, want de gezant, die bepaald had, dat zijn horloge hem moest ontfutseld worden, was voortdurend op zijn hoede en hield, zelfs als hij met de voornaamste gasten aan tafel in gesprek was, de hand op zijn vestjeszak.
Eindelijk kreeg de grootvorst het afgesproken teeken. Hij richtte zich onmiddellijk tot den gezant met het spottend verzoek, hem te zeggen hoe laat het was.
Zegevierend tastte deze in zijn zak en - haalde er een aardappel uit te voorschijn. Allen lachten en hij zelf stemde er zuurzoet mee in; maar toch had hij het land, en om dit te verbergen, wilde hij een snuifje nemen; zijn doos was weg. Verder miste hij - ook den zegelring aan zijn vinger en den gouden tandenstoker, dien hij gewoon was in een étui bij zich te hebben. Onder algemeen gelach werd den vermeenden bediende verzocht alles terug te geven, maar de uitbundige vroolijkheid van den grootvorst sloeg in stomme verbazing over, toen de zakkenroller twee horloges, twee ringen, twee doozen enz. te voorschijn bracht, en het bleek dat de prins zelf eveneens bestolen was.
| |
Een merkwaardig boek. -
Het merkwaardigste boek, dat op de heele wereld te vinden is, is misschien wel een, dat noch gedrukt, noch geschreven is, want elke letter is in de bladzijden..... uitgesneden, en daar deze bladzijden afwisselend van blauw en van wit papier zijn, is het schrift ook heel gemakkelijk te lezen. Hoeveel werk de vervaardiging van dit kunststuk zal gekost hebben, is licht te begrijpen. Bovendien is de vorm van alle letters zoo nauwkeurig, of het met behulp van een machine was gedaan, en toch is elke letter met de hand gesneden. Het boek draagt tot titel ‘Het lijden van Christus,’ is een zeer oud werk, want in 1640 was het al een merkwaardigheid, en behoort aan het Fransche prinsengeslacht der Lignes.
| |
Het eiland Atlantis. -
Een aantal Amerikaansche kapitalisten hebben het plan opgevat, in den Atlantischen Oceaan een kunstmatig eiland te voorschijn te brengen. Het eiland, ‘Atlantis’ gedoopt, zal omtrent veertien Engelsche mijlen van de kust van Long Island verrijzen, waar de zee niet dieper is dan 200 tot 500 voet.
Stalen pijlers in den vorm van cilinders, van binnen met cement gevuld, zullen de fondamenten moeten zijn, waarop zich een aantal gebouwen zullen verheffen, van welke er dit jaar nog een klaar moet komen.
Dit gebouw, in den vorm vaneen vierhoekig paviljoen, zal in zijn hoofddeelen twee, maar in zijn torens drie verdiepingen hoog zijn. De vloer der beide verdiepingen, het zich daaronder bevindend vischpaviljoen en de wandelplaats op het dak zullen te zamen een oppervlakte van 227.800 vierkante voeten beslaan, terwijl het gebouw zelf aan elken kant 400 voet lang is.
Als bouwstoffen worden uitsluitend staal, ijzer, glas en lei gebruikt, en het gebouw zal geheel brandvrij zijn. Het inwendige zal o.a. een amphitheater, 120 logeerkamers, een café, een restauratie en biljartzalen bevatten. Stoombooten zullen op elk uur van den dag en den nacht de verbinding van deze badplaats met New-York Brooklyn en Jersey-City verzekeren. Ook een vuurtoren zal op dit kunstmatig eiland worden opgericht. De kosten van de ‘Atlantis’ ten slotte worden op vier millioen dollars geraamd.
| |
De ‘blizzard.’ -
De naam blizzard was voor weinig jaren in Europa nog onbekend. Dit woord is ontstaan in het uiterste Noordwesten van Noord-Amerika en beduidt een met bliksemsnelheid opkomend natuurverschijnsel, dat slechts door een uitvoerige omschrijving te verklaren is. De blizzard is niet een gewone stormwind, evenmin een gewone sneeuwstorm, maar een plotseling opkomende orkaan, van geweldige sneeuwjacht en gruwzame koude vergezeld, die des winters voornamelijk in Montana, Dakota, Idaho en Manitoba woedt en op zijn weg onbarmhartig alle levende wezens doodt.
Alle winterstormen, die langs de Atlantische kust gieren en de bewoners doen rillen van koude en schrik, zijn slechts als de laatste ademhalingen van den vreeselijken blizzard, die, over de prairieën van het Noordwesten heenstuivend, onderweg zijn kracht grootendeels verloren heeft.
lourdes. - Portaal van den H. Rozenkrans.
De met graszoden bedekte en omkleede huizen der farmers in Montana getuigen den reiziger, die onder een warme zomerzon met belangstelling deze streken doorreist, hoe onherbergzaam het klimaat er in den winter is. Zelfs voor hen, die in zulke warme woningen verblijven, is de blizzard een harde beproeving, terwijl hij voor degenen, die zich in het open veld bevinden, een doodelijk gevaar is. De wetenschap heeft weerkundige stations doen oprichten, die zijn komst aankondigen; maar zij, die buiten het bereik dezer stations wonen, worden onverhoeds, zonder eenig waarschuwend teeken overvallen. De kortste weg wordt door den snijdenden storm, de dwarrelende sneeuw- en ijsmassa's onmogelijk gemaakt; verblind; verstijfd en verward van zinnen stort de ongelukkige wandelaar neer en wordt oogenblikkelijk door een dik sneeuwkleed bedekt, waaronder hij meestal bevriest.
Er zijn voorbeelden, dat farmers tusschen hun huis en de schuur in den blizzard zijn omgekomen, en op den schoonsten winterdag kan een uitstapje van weinige uren maar al te dikwijls treurige gevolgen hebben, daar de blizzard om zoo te spreken uit den blauwen hemel nedervalt.
De vreeselijkste sneeuwstorm, dien zich de kolonisten in het Noordwesten van Amerika kunnen herinneren, was die van 8 Januari 1873. Volgens officieele berekening vonden op dien vreeselijken dag door storm, sneeuw en koude meer dan 1000 personen den dood. In Minnesota alleen bevroren 70 menschen, in Dakota 120, die in de onafzienbare prairieën verdwaald waren.
| |
Een onvermoeide Franschman. -
In het jaar 1846 begon Emile Littré bouwstoffen te verzamelen voor zijn reuzenwerk, een woordenboek der Fransche taal. Den 27en September 1859 begon hij, slechts met hulp van vier medewerkers, met drukken, wat tot den 4en Juli 1871 duurde, enkel onderbroken door den Fransch-Duitschen oorlog.
De uitgever en drukker Hachette stelde daarvoor 2400 franks per jaar ter beschikking van den onvermoeiden geleerde. De helft daarvan gaf Littré aan zijn vrouw en dochter voor de krachtige hulp, die ze hem daarbij verleenden, en slechts de andere helft gebruikte hij voor zich zelf.
Des zomers op het land ontving hij alleen des Zondags bezoeken, maar op de overige dagen werkte hij, met weinige en korte onderbrekingen, van 's morgens acht uur tot 's nachts drie, soms nog langer, als hij met zijn dagtaak niet was klaar gekomen.
‘Meer dan eens,’ verhaalt Littré in zijn lezenswaardig boekje - Hoe ik mijn woordenboek der Fransche taal tot stand bracht - ‘heb ik gedurende het mooie jaargetijde mijn lampje uitgeblazen en bij het licht der morgenzon verder geschreven.’
Deze levenswijze hield Littré van 1860 tot 72 dagaan dag vol, hoewel hij in het laatste jaar al 71 jaar oud was. Hierbij kwam nog een tweede werk. In het jaar 1861 verzocht hem de weduwe van Auguste Comte, den philosoof en wiskunstenaar, een levensbeschrijving van haar overleden echtgenoot te vervaardigen. Hij ging er eindelijk toe over en gebruikte daarvoor den tijd van middernacht tot drie uur 's morgens.
Twee jaar later was het werk af; het manuscript telde 41.563 bladzijden. Het verscheen in 30 afleveringen van 20 vel druks. Zijn werk verkeerde in groot gevaar in Mei 1871, toen de communards het huis, waarin hij woonde, in brand staken. Maar de soldaten van Versailles redden gelukkig zijn huisraad, boeken en kostbare aanteekeningen.
|
|