De gezondheid is evenwel het grootste goed, en daarom hebben in alle tijden de menschen, die het konden doen, hnn dokters ontzaglijke sommen voor hun diensten betaald, en zijn, evenals tegenwoordig, eenige ‘specialiteiten’ tot buitengewone rijkdommen gekomen, terwijl het gros der dokters zich met een meer bescheiden lot moesten tevreden stellen.
Paus Honorius IV ontbood eens, toen hij in het jaar 1282 ziek werd, den beroemden dokter Thaddeus uit Florence. Deze kwam evenwel eerst over, toen men hem honderd goudstukken beloofd had. Deze eisch, voor dien tijd waarlijk buitensporig, was ook den Paus te hoog, en toen de H. Vader genezen was, onderhield hij er den beroemden dokter over. Deze was echter ook een slimme vos en antwoordde: ‘Hoe! het hoofd der Christenheid zou minder zijn dan de kleine graven en vorsten, die mij allen honderd ducaten per dag betalen!’
De H. Vader maakte nu geen tegenwerpingen meer. Hij betaalde niet enkel de gevraagde som, maar gaf den geneesheer bovendien een geschenk van 10.000 ducaten.
op vaders schouder, naar de schilderij van ii. strom.
(Parijsche Salon van 1894.)
Lodewijk XI van Frankrijk betaalde den dokter Jacques Collier voor een behandeling van zeven maanden de voor dien tijd ontzaglijke som van 100.000 daalders.
In den lateren tijd zijn het de beroemde chirurgen, die voor operaties buitensporige sommen vragen en krijgen. Zulke groote specialiteiten berekenen zelfs voor betrekkelijk lichte operaties sommen, die in de duizenden loopen, en moeten deze heeren voor hun operatie een reis ondernemen, dan laten zij zich daarvoor een vermogen betalen. Zoo ontving de directeur van het stedelijk ziekenhuis te Berlijn, dr. Hahn, voor een reis naar Engeland, die hij ondernam, om bij den rijken advocaat Williams een keeloperatie te verrichten, 1000 pond sterling of 12000 gulden. Zulke honoraria zijn volstrekt niet zeldzaam en min of meer gerechtvaardigd, omdat de specialiteit door zijn reis de opbrengst van zijn gewone praktijk moet derven. Deze legt hem geen windeieren, want bij de beroemde chirurgen kan men hun inkomen uit het professoraat, de kliniek, spreekuren enz. gerust op een goede 500 gulden per dag schatten. De Amerikaansche dokters vragen en krijgen, natuurlijk mits ze celebriteiten zijn, nog veel hoogere honoraria dan hun Europeesche collega's. Rekeningen van 50 000 gulden en daarboven komen zeer dikwijls voor. Het hoogste leveren op dit gebied de geneesheeren in Argentinië. De Oostenrijksche consul Schnabl verhaalt in zijn boek Buenos Ayres:
‘Er zijn geen vaste honoraria, en de dokter kan feitelijk zooveel vragen als hij wil.
Zoo komt het, dat een gecompliceerde ribben- of beenbreuk het jaarlijksch inkomen van een burgerman verslinden en een bescheiden gezin ruïneeren kan.
Voor een bevalling wordt met het onnoozelste gezicht ter wereld 500 tot 1000 frank gevraagd. Zie, mij is een geval bekend, dat een dokter de onbeschaamdheid had, voor een onderhuidsche inspuiting maar even 50.000 frank op de rekening te brengen. De geschiedenis gebeurde te Montevideo. Of deze dokter niet krankzinnig was, hoor ik vragen. Neen, hij was het niet, en ook de patiënt was in het volle bezit van zijn verstandelijke vermogens, want.... hij betaalde.’
Als de patiënten gekroonde hoofden zijn, dan worden de honoraria natuurlijk naar een nog veel hooger tarief berekend. Toen de keizer van Brazilië, Dom Pedro, tijdens een verblijf te Milaan ziek werd, ontbood men dr. Charcot uit Parijs, die daarvoor 40.000 franks kreeg. Toen voor vijf jaar koning Luiz van Portugal stierf, werd voor de geneeskundige behandeling van enkele weken meer dan 300.000 frank betaald. Het honorarium, dat de Engelsche specialiteit dr. Mackenzie voor de behandeling van wijlen keizer Frederik ontving, wordt op 300.000 franks geschat. Iets zekers is daarover nooit bekend geworden. De Reichsanzeiger meldde indertijd: ‘Onlangs deed in de bladen het bericht de ronde, dat professor Mackenzie voor de behandeling van den kroonprins omtrent 54000 mark zou hebben ontvangen. Naar wij vernemen, heeft deze som alleen betrekking op de beide reizen van den dokter van Engeland hierheen en terug. Het honorarium is daarbij niet begrepen, maar aan het goedvinden des keizers overgelaten.’
Een vennootschap van dokters te Londen, waartoe de beroemdste specialiteiten behooren, heeft voor eenigen tijd besloten, als overeenkomstig de etiquette bij vorstelijke personen voor elk consult 1000 guinjes of 12000 gulden te vragen.
Het publiek heeft tegenwoordig een ware manie, om de specialiteiten ook te raadplegen in gevallen, die volstrekt niet gecompliceerd zijn. Vooral dames meenen haar heil in den regel enkel bij de beroemdheden van den dag te vinden, waar ze uren lang in de antichambre moeten wachten, en dan na een paar minuten worden afgescheept, om dan gewoonlijk te hooren, dat zij zich aan de voorschriften van haar huisdokter maar moeten houden. Het gezond verstand moest haar toch zeggen, dat de gewone dokter zich veel meer moeite geeft, omdat hij het gestel en de gewoonten van zijn patiënten veel beter kent, en ook voor waarnemingen meer tijd heeft, dan de van alle kanten bestormde specialiteit, die zich van de hem geheel vreemde patiënten gauw afmaakt. Als de kunst van den huisdokter machteloos is, zal hij zeker zelf zijn patiënt naar een specialiteit verwijzen, maar deze in alle gevallen te consulteeren, is overbodig, en, naar het schijnt, vooral een kwestie van mode.