De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11
(1894)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBij de Platen.Zonder pijn. -Dit aardig tafereeltje bewijs ons, dat de brutale bluf der tandentrekkers die met het onbeschaamdste gezicht van de wereld verzekeren, u ‘zonder pijn, zonder de minste pijn’ al de kiezen uit het gebit te rukken, niet van vandaag of gisteren dateert. De schilderij verplaatst ons minstens een honderd jaar terug, maar behoudens costumes en omgeving is alles hetzelfde als nu. Wie ooit de operatie ondergaan heeft, weet er van mee te spreken. Het heet, dat het maar een kleinigheid is, in een wip gedaan. De patiënt heeft zich maar een oogenblik goed te houden, en eer hij het weet, is de leelijke kies, de oorzaak van zooveel razende pijn en slapelooze nachten, er voorgoed uit. De vaardige tandmeester verlost er hem van zonder de minste pijn, ja, met een onverstoorbaar lachje op 't gezicht. O zeker, maar de wanhopige spartelingen van den armen lijder bewijzen, dat hij er zeker niet zonder pijn afkomt. En dan moet zoo'n aap van een jongen, des tandmeesters helper, hem neg heimelijk in zijn leed bespotten! | |
De meesters van den Europeeschen vrede.- In de laatste maanden is het vraagstuk van een algemeene ontwapening weer herhaaldelijk ter sprake gebracht, daar meer en meer het gevoelen veld wint, of liever de feiten uitwijzen, dat door de schromelijke opdrijving der uitgaven voor leger en vloot, Europa ten laatste aan uitputting zal moeten sterven. En wie zouden krachtiger den stoot kunnen geven tot die zoo vurig gewenschte ontwapening, dan de drie machtige keizers van Duitschland, Oostenrijk en Rusland? Zeker, de tijd ligt al ver achter ons - alles gaat tegenwoordig zoo vlug - dat het Drievoudig Verbond uit de drie keizerrijken bestond; maar toch twijfelt niemand er aan, of zoowel de jeugdige Duitsche keizer als de bedachtzame czaar van Rusland en de grijze monarch van Oostenrijk-Hongarije, zijn, elk voor zich, met de beste gevoelens bezield, om den Europeeschen vrede te bewaren. Maar de vrede kan op den duur niet bewaard worden, als de wapeningen steeds crescendo gaan, en daarom hopen wij, dat spoedig verwezenlijkt mag worden wat onze fraaie gravure voorstelt: de drie machtigste vorsten van Europa tot heil van hun volken en van heel ons werelddeel beraadslagend, hoe op de beste wijze den looden last van het militairisme af te schudden, die Europa verplettert. | |
De dood van Archimedes. -Mag Euclides terecht de vader en grondlegger der wiskundige wetenschappen genoemd worden, Archimedes was een van zijn eerste en schranderste leerlingen. In het jaar 287 vóór Christus te Syracuse op Sicilië geboren, hield hij zich zijn heele leven met nasporingen op het toen nog maar weinig ontgonnen veld der exacte wetenschappen bezig en verrijkte zoowel de wiskunde als de natuurkunde - deze laatste vooral op het gebied van mechanica en hydrostatica - met belangrijke ontdekkingen. Nu spreekt het wel vanzelf, dat men niet alles, wat aan Archimedes wordt toegeschreven, | |
[pagina 31]
| |
als een Evangelie behoeft te gelooven; de man is al meer dan 2000 jaar ter ziele, maar toch is het onbetwijfelbaar zeker, dat zijn verdiensten voor de wis- en natuurkunde buitengewoon groot zijn. Zoo ontdekte hij, om maar iets te noemen, dat een kegel, een halve bal en een cilinder, met herzelfde grondvlak en dezelfde hoogte, tot elkaar staan als de getallen 1, 2 en 3; toonde aan, dat de oppervlakte van een cirkel gelijk is aan die van een driehoek, met den omtrek van dien cirkel als basis en de straal als de hoogte; stelde vrij nauwkeurig de waarde van de fameuze π (de verhouding van de middellijn des cirkels tot den omtrek) vast, waaraan na hem nog tal van anderen hun krachten hebben beproefd. Meer bekend dan door dit alles, is Archimedes door de naar hem genoemde natuurkundige wet, dat een lichaam in een vloeistof zooveel aan gewicht verliest, als de door het lichaam verplaatste vloeistof weegt. 't Is evenwel de vraag, of de beroemde geleerde ook hierdoor wel zoo bekend zou zijn, als er niet een vertelsel aan verbonden was.
de wereldtentoonstelling te antwerpen. - Het Moezelhuisje.
Op zekeren keer dan - zoo beginnen immers alle vertelsels - had Hiëro, koning van Syracuse, een goudsmid een gouden kroon laten vervaardigen. De goudsmeden schijnen in dien tijd een slechte reputatie gehad te hebben, want, hoewel de kroon even zwaar woog als het daarvoor bestemde goud, vertrouwde Hiëro de zaak niet en was bang, dat de goudsmid er zilver onder gemengd had. De koning ging nu naar Archimedes en vroeg dezen, of hij dat vraagstuk niet kon oplossen. Thans zou een veertienjarige scholier, die in de vergelijkingen van den eersten graad met één onbekende thuis is, het met behulp der wet van Archimedes in vijf minuten oplossen; maar voor Archimedes, die toen zijn wet nog moest vinden, was het een zeer ingewikkeld probleem. Evenals het toeval vaak tot de belangrijkste ontdekkingen heeft geleid, zoo was het ook hier. Op een keer dat Archimedes een bad nam, bemerkte hij, dat zijn lichaam uit de boordevol gevulde badkuip zooveel water verplaatste, als de inhoud van zijn lichaam bedroeg. Naar er verder bijverteld wordt, zou Archimedes onder het uitroepen van het sedert te pas en te onpas gebruikte woord Heureka! ik heb het gevonden, naar huis gesneld zijn. Hij had nu spoedig gevonden, dat zuivergoud 52 duizendsten en zilver 95 duizendsten van zijn gewicht in water verliest. De kroon, die 7482 gram woog, verloor 63 duizendsten van haar gewichtin water, en door een eenvoudige algebraïsche vergelijking kwam de schrandere geleerde tot de bevinding, dat de schelmachtige goudsmid niet minder dan 1914 gram zilver had gebruikt.Ga naar voetnoot1) Niet minder verdienstelijk dan voor de hydrostatica, maakte Archimedes zich voor de mechanica. Zoo ontdekte hij de schroef zonder einde, naar hem de schroef van Archimedes genoemd, den takel, het planetarium en vond nieuwe stellingen voor het zwaartepunt en den hefboom. Op zekeren keer lichtte hij een reusachtig schip, Alexandria genaamd, dat Hiëro had laten bouwen, door middel van een aantal takels van de helling. Men vertelt zelfs, dat hij bij die gelegenheid tegen den verbaasden koning de merkwaardige woorden sprak: ‘Geef mij een vast punt buiten de aarde, waarop ik mijn hefboom kan plaatsen, en ik zal ze uit haar naven lichten.’ Opmerkelijk is het zeker, dat deze bolleboos onder de natuurkundigen reeds bekend moet zijn geweest met de kracht van den stoom en hem zocht toe te passen op het werpen van kogels uit geschut. Dit geschut werd tot op een derde van zijn hoogte in het vuur geplaatst, zoodat het hierin aanwezige water in stoom veranderde, die door een kraan met zooveel geweld in een buis drong, dat een kogel ter zwaarte van een talent (ruim 62 Nederlandsche ponden) tot op verren afstand werd weggeslingerd. Gedurende den tweeden Punischen Oorlog koos Syracuse de zijde van Carthago, maar haalde zich daardoor in het jaar 212 v. C. een belegering der Romeinen onder Marcellus op den hals. Bij dit beleg bewees Archimedes met zijn slingermachines, waardoor reusachtige steenklompen in het kamp der belegeraars werden geworpen, uitstekende diensten. Sommigen beweren zelfs, dat hij met behulp van brandspiegels de Romeinsche vloot in brand stak, maar door anderen is dit naar het rijk der fabelen verwezen. Toen de vijanden eindelijk de stad hadden ingenomen, bevond Archimedes zich in zijn studeervertrek, waar hij meetkunstige figuren op den met zand bestrooiden vloer trok. In deze bezigheid was hij zoo verdiept, dat hij niets gewaar werd van wat om hem heen voorviel, en zelfs toen een Romeinsch krijgsman woest zijn woning binnenstormde, dacht hij niet aan zijn eigen levensgevaar, maar sprak, enkel bezorgd voor zijn teekeningen, de gedenkwaardige woorden: Noli turbare circulos meos! Wisch mijn cirkels niet uit! De Romein bekommerde zich hier evenwel niet om, maar stak den geleerde zonder genade neer en maakte op deze wijze een einde aan het werkzaam leven van den 75-jarigen grijsaard. Dit oogenblik wordt door onze prachtige gravure op aangrijpende en plastische wijze voorgesteld. Na het bedrijven dier moedwillige daad schijnt de Romein evenwel met schrik geslagen en de gedachte bij hem op te komen, dat hij wellicht een groot man van het leven beroofd heeft. Het verbaasde gezicht van den tweeden Romein in de deuropening en de laaie vlammen der brandende stad op den achtergrond passen geheel bij het hoofdmoment van dit interessante schilderij. Op het graf van Archimedes werd een cilinder en een bal van denzelfden inhoud voorgesteld, en door deze kenteekenen gelukte het 137 jaar later aan Cicero, toen hij quaestor op Sicilië was, de plaats te vinden, waar de groote wiskunstenaar begraven was. | |
Wereldtentoonstelling te Antwerpen. Het moezelhuisje. -Als men op de Antwerpsche tentoonstelling moe gedwaald is in de groote hallen, en de Belgische afdeeling door den hoofdingang, onder den grooten koepel verlaat, vindt men terrechterzijde aanstonds een aangename rustplaats in het zoogenaamde Moezelhuisje. Gebouwd op een rots en geleund tegen een ouden, vervallen toren, trekt het reeds van verre den blik en noodigt uit tot een bezoek. De vindingrijkheid van het uitvoerend bestuur der tentoonstelling, die aan elk der talrijke koffiehuizen (of hoe men die rust- en drinkplaatsen noemen wil), zijn eigenaardig karakter verleende, heeft ook hier iets moois, iets typisch geleverd. Verplaatst bijv. de Hongaarsche Czarda of het Weener café ons voor een oogenblik in het rijk van Frans Jozef, in het Moselhäuschen of liever in den Gasthof zur Moselburg zien wij ons overgebracht aan de boorden der Moezel, met haar aardige landhuisjes en vervallen kasteelen. Het Moezelhuisje, waarvan onze gravure een getrouwe afbeelding geeft, is allerliefst gelegen op de rots, diemet mos en wilde struiken is begroeid. Onder het genot van een heerlijk glaasje Moselblümchen en de opwekkende tonen der Duitsche muziek, heeft men van het balkon een mooi uitzicht op de prachtige tuinen der tentoonstelling, met den monumentalen voorgevel ter rechterzijde, terwijl aan den linkerkant nog een aantal gebouwen uit het groen opduiken, met de witte huizen en minaretten der Oostersche wijk in het verschiet. Of liever, men ga binnen door de groote deur met haar gekleurde glasraampjes en vindt in den oud-Duitschen Gasthof de Duitsche opgewektheid en gemoedelijkheid terug, die op den reiziger, die Moezel en Rijn heeft bezocht, steeds den aangenaamsten indruk achterlaten. Nog een kijkje in den ouden toren, nog een blik geworpen door de verweerde vensters, en uitgerust en verkwikt kan men zijn wandeling weer voortzetten naar andere landen en andere werelddeelen. |
|