Een woord tot slot.
Een woord tot slot, maar niet tot besluit. Een woord van afscheid, maar tegelijk een welgemeend ‘tot weerziens!’
Het aardige ventje, dat op de plaat hieronder het laatste nummer van den thans alweer afgeloopen 10en jaargang thuisbrengt, doet er meteen het eerste nummer van den 11en jaargang ter kennismaking bij, en hoopt, als hij de volgende week terugkomt, niet aan een gesloten deur te kloppen.
De Illustratie is een allemansvriend, die graag overal welkom is en blijft, en daartoe haar best doet om zooveel mogelijk allen te vriend te houden. Zooveel mogelijk, zeggen wij; want het is niemand gegeven, het iedereen gestadig naar den zin te maken. Dat wisten de Ouden al, getuige hun spreuk Ne Jupiter quidem omnibus, waarmee ze wilden zeggen dat zelfs hun opperste god niet bij machte was allen te voldoen.
Zooveel hoofden zooveel zinnen - daarmee heeft vooral een blad als de Illustratie rekening te houden, daar zij zich niet tot een afgebakend kringetje van lezers richt, maar een boek moet zijn voor het heele gezin, waar groot en klein oud en jong allemaal evenveel plezier in hebben. Dat is op den duur niet gemakkelijk; maar het gros onzer lezers zal ons, vertrouwen we, toegeven dat wij er ten minste alles voor doen wat we kunnen.
‘hier is de illustratie!’
Als zij den nu weer afgesloten jaargang nog eens op hun gemak doorbladeren, zullen ze erkennen dat die heel wat verscheidenheid, zoowel aan platen als aan lectuur bevat, en ieder er zeker wat van zijn gading in zal gevonden hebben. Zij zullen zich, vleien we ons, ook menig aangenaam uurtje herinneren, hetzij in den familiekring, waar het blad werd voorgelezen, hetzij in hun eentje met de Illustratie gesleten. De een is meer bijzonder geboeid door dit of dat spannend verhaal; de ander verkneukelt zich nog in deze of gene grappige vertelling. Een derde herinnert zich een treffend of geestig gedicht, een vierde is een hartstochtelijk oplosser van rebussen of vindt als liefhebber van schaak- of damspel genot in de opgegeven problemen. Het jonge volkje eindelijk heeft prettige en verstandscherpende tijdpasseering gevonden in de verdere raadseltjes en opgaven van den omslag.
Zoo heeft de Illustratie weer een jaar lang allen geamuseerd en is opnieuw de beproefde huisvriend gebleken, die beurtelings voor alle leden van het gezin wat moois, wat nuttigs of aardigs meebrengt en daarom door allen even graag wordt gezien.
Heeft die huisvriend naar beste vermogen het zijne gedaan, dan mag hij ook hopen, dat zijn tienduizenden goede kennissen hem van hun kant ook wat waardeering en erkentelijkheid zullen betoonen, niet alleen door hem weer voor een jaar toegang te verleenen tot hun huiskamer, maar ook door hem bij anderen aan te bevelen en binnen te leiden. Zij behoeven niet, zooals bij andere vrienden, te vreezen, dat zij zelf minder aan hem hebben zullen, als zij hem elders een gastvrij huis ontsluiten. Integendeel: met de Illustratie is het zoo gesteld, dat hoe meer vrienden zij heeft, hoe meer zij voor die vrienden wezen kan. Elke vermeerdering van het getal harer inteekenaren stelt haar beter in staat, die inteekenaren te gerieven en te believen. Gaat het de Illustratie naar wensch, het komt van zelf haar abonné's ten goede. Dat zullen dezen weer ondervinden in den loop van den nieuwen jaargang; er wordt hun namelijk een verrassing bereid, een geschenk in den vorm van een prachtige plaat. Wie er meer van weten wil, leze er het Prospectus maar eensop na.
Wij sluiten dit laatste nummer met een hartelijke dankbetuiging voor de welwillende en vereerende belangstelling, die ook dit jaar weer ons deel mocht zijn, en met een bescheiden maar dringende aanbeveling in de voortdurende gunst der lezers.