| |
Wetenswaardig Allerlei.
Bergplaats voor aardappelen. -
Nu de tijd daar is om aardappelen voor den winter op te doen, zullen de lezers zeker gaarne ken- | |
| |
nis maken van een nieuwe inrichting tot het bewaren van aardappelen, ons door een onzer inteekenaren aan de hand gedaan. Zij bestaat uit een soort kooi van latwerk, waarbinnen de aardappelen frisch en luchtig worden bewaard. Onder aan de voorzijde is een opening, door een opstaande plank beschut, waar dagelijks de benoodigde aardappelen kunnen worden uitgenomen. Door het aanbrengen van een lossen, schuins liggende vloer, ook uit latwerk bestaande, wordt verkregen dat telkens bij het uitnemen van aardappels de heele massa van onder tot boven in beweging komt en elke aardappel zonder schokken of kwetsuren nieuwe aanrakingsvlakken krijgt ten opzichte van zijn omgeving. Dientengevolge blijtt de vrucht gezond en heeft in het voorjaar minder neiging tot kiemen. Bovendien is het een gemak dat de voorraad, kan worden aangevuld, terwijl de oudste vruchten toch het eerst voor de hand blijven. Ter verdere verduidelijking strekke de hiervoorafgaande teekening.
‘kijk eens wie daar aankomt,’ naar de schilderij van th. kleehaas.
| |
Krupp overtroffen. -
Evenals Italië tot dusver van alle mogendheden de grootste pantserschepen bezit, zoo heeft 't ook te Terni de grootste hamers tot bewerking der stalen platen. Immers, ter wijl de stoomhamer van Krupp, die toen die van Terni er nog niet was, voor den grootsten gehouden werd, maar 1000 centenaars weegt, heeft laatstgenoemde een gewicht van 2000 centenaars. Ook wordt, om hem in beweging te brengen, niet van stoom gebruik gemaakt, doch enkel van samengeperste lucht, en deze samengeperste lucht wordt, evenals het heele werk te Terni, door hydraulische kracht voortgebracht, 1200 stopbussen, door waterdruk van 1200 paardekracht gedreven, zorgen dag en nacht voor de samenpersing der lucht, en daarvoor zijn maar twee machinisten noodig, die de hydraulische kracht en den reuzenhamer in beweging brengen. Alsof het een veer is, worden de 35 centimeter dikke, witgloeiend gemaakte 50 centenaars zware pantserplaten onder den hamer geschoven, en door en lichten druk van den vinger op een klep suist de hamer met een aardbevingachtig geluid van een hoogte van twintig meter op de gloeiende massa neer.
Bijzonder kunstig is de drijfkracht van het geheele werk (vervaardiging van pantserplaten uit ruw ijzer) ingericht: de beroemde watervallen van de beide armen der Nera bij Terni, die zich van een hoogte van 200 meter in het dal storten, worden opgevangen en in dienst der nijverheid gesteld. Door ijzeren buizen van 1½ meter breedte stroomt het water onder een ontzaglijken druk, met een geweld van 12000 paardekracht, naar de machines, die zoo fijn zijn ingericht, dat, zooals gezegd is de druk van een vinger voldoende is, om ze in werking te brengen of onmiddellijk te doen stilstaan.
| |
De Engelsche oestermarkt. -
Te Colchester heeft elk jaar een groote oestermarkt plaats. 't Is een oud stadje in het graafschap Essex en levert elk jaar ontzaglijke hoeveelheden op der kostbare schelpdieren, waarop de Engelschen zoo verlekkerd zijn. De oesterparken van Colchester zijn beroemd; en het uitsluitend recht der oestervisscherij, dat die stad bezit, is haar verleend door een charter van koning Richard I, die van 1189-1199 regeerde. De Colchestersche oesters worden in de banken van de Colne gevischt en vervolgens gemest in de oesterperken van Wivenhoe en Brihtlingsea.
Een charter van 1318 heeft te Colchester de groote oestermarkt ingesteld, die ieder jaar daarop voor het feest van den H. Dionysius gehouden wordt. Op uitnoodiging van den burgemeester vereenigden zich dit jaar meer dan 3000 personen aan een feestmaal, waar ongeveer tien duizend dozijnen oesters worden verorberd onder de noodige redevoeringen en toosten op het welzijn der stad. Ondanks de groote menigte oesters, die Colchester voortbrengt, zijn er nog niet genoeg om de bevolking te gerieven, zoodat er nog uit Frankrijk en Holland worden aangevoerd. De vreemde oesters worden bij hunne aankomst in de perken gelegd om te worden gemest, waar zij in korten tijd het aanzien en den smaak krijgen van de inlandsche oesters, die de Engelsche fijnproevers voor de beste der wereld houden. Men berekent, dat de Londensche lekkerbekken ieder jaar ongeveer 750 millioen oesters noodig hebben, zoodat het gemakkelijk te berekenen is, welke groote winsten er op die fijne maar kleine diertjes worden behaald.
| |
Bewaren van ijs. -
Om in ziekenkamers of in plaatsen, met een hooge temperatuur het ijs uren lang ongesmolten te houden, dient het volgende:
Over een dieps kom legt men een lap zuivere flanel en duwt hem dan naar beneden tot halverwege de diepte der kom, zoodat de flanel eene holte vormt, waarin men het ijs kan leggen.
Is dit geschiedt, dan bindt men het flanel met een draakje om den rand der kom, zoodat het niet kan verzakken, en legt over het ijs nog een andere lap. Zoo kan men kleine stukjes ijs uren lang bewaren.
| |
Door luchtdruk gestorven. -
Op den namiddag van den 18en October 1813 verdedigden de Franschen het dorp Probstheida, den sleutel van hun stelling, met groote dapperheid tegen de aanstormende Pruisen. De divisie van generaal Viel leed vreeselijke verliezen, doch legde een buitengewone onverschrokkenheid aan den dag. Maarschalk Victor wilde juist aan den bevelvoerenden generaal het compliment van den keizer overbrengen, toen een Pruisische kogel in de nabijheid van den maarschalk op den grond sloeg, bij den weerstuit rakelings voorbij het gezicht van den generaal ging en over het hoofd van den maarschalk wegvloog. De generaal stiet een kreet uit, bracht de rechterhand aan het voor hoofd en viel van het paard. De keizer, die onmiddellijk Viel's dood vernam, zond zijn lijfarts naar Probstheida om het lijk te onderzoeken. Daar deze evenwel nergens een zichtbare verwonding kon vinden, verklaarde hij hem enkel voor schijndood. De generaal kwam echter niet meer tot het leven terug, doch was en bleef dood.
Hetzelfde lot viel den 16en October 1813 den jongen Oostenrijkschen graaf Alberti op den Colmberg bij Lieberwolkwitz ten deel, toen hij een der generaals een bevel overbracht.
Den Russischen generaal Manteufel ging den 18en October 1813 een kanonskogel rakeling zijn lichaam voorbij, zoodat er brand in zijn ingewanden ontstond, waaraan hij nog denzelfden dag overleed.
Uit den laatsten Fransch-Duitschen oorlog wordt een geval verhaald, dat niet on middellijk doodelijk afliep. Een ritmeester der uhlanen viel plotseling bewusteloos van het paard, toen een granaat dicht zijn hoofd voorbijsuisde. Uit zijn bewusteloozen toestand ont waakte hij den volgenden dag, viel echter weer spoedig in zijn verdooving terug. Zijn dood viel voor drie jaar na den oorlog, maar steeds bleef hem zekere verwarring in zijn denkvermogen hij.
| |
Te vroeg gewekt. -
De Engelsche premier lord North, overleden in 1792, sliep zeer dikwijls tijdens de langdurige redevoeringen zijner medeparlementsleden. Sir Cooper, een der secretarissen der Schatkamer, schreef intusschen de hoofdpunten op der rede, door de tegenpartij gehouden, zoodat lord North, als hij ontwaakte, slechts een blik op het papier behoefde te slaan om den spreker te kunnen antwoorden. Bij gelegenheid van een debat over de Marine vond een parlementslid het noodig een historisch overzicht der scheepsbouwkunde te geven, dat hij met de ark van Noach begon en zoo vervolgde tot de Spaansche Armada (tijdens de regeering van koningin Elisabeth). Toen stiet Cooper den premier heftig aan, zoodat deze wakker werd en vroeg, hoe ver de spreker al reeds gekomen was. Cooper antwoordde: ‘Tot koningin Elisabeth.’
‘O beste Cooper,’ zei lord North ongeduldig, ‘wat ben je toch voorbarig, dan kan ik immers nog gerust een paar honderd jaar slapen.’
| |
Ziektekiemen in kleeren. -
Evenals wol, linnen, zijde en katoen deeltjes stof en vuil vast houden, kunnen zij ook de kiemen van ziek ten opnemen en bewaren. De geneeskundige ondervinding leert, dat aanstekelijke ziekten niet zelden door kleeren worden voortgeplant; zoo b.v. pokken, cholera (door vuil lijfen beddegoed), roodvonk, mazelen, tering enz. Met volle recht bevat daarom de Engelsche gezondheidswet van 1870 een bepaling, die het verkoopen, weggeven of wegwerpen der kleeren van zulke zieken op strenge straffen verbiedt, wanneer niet het bewijs geleverd is dat ze behoorlijk ontsmet zijn.
|
|