Bij de Platen.
De Israëlieten, bij hun doortocht van de Roode Zee door de Egyptenaren achtervolgd. -
De H. Schrift, het Boek der boeken, zal altijd een rijke bron van inspiratie zijn voor den echten kunstenaar. Vooral hij, die oog heeft voor het grootsche en geweldige, vindt in die verheven bladen onuitputtelijke stof. Wat is er aangrijpender dan de machtige schildering van den uittocht der Israëlieten uit Egypteland, gelijk we die met forsche trekken gepenseeld vinden in het XIVe hoofdstuk van het Boek des Uitgangs?
De lezer kent in hoofdtrekken de geschiedenis: Na lange vruchtelooze pogingen had eindelijk Mozes van koning Pharao weten te verkrijgen, dat hij de Israëlieten uit Egypte zou laten vertrekken. In dichte drommen trok het volk Gods op, geleid door een wolkzuil, die de Heer voor hen deed uitgaan en die bij nacht verlicht, bij dag donker was. Zij trokken in de richting der Roode Zee, doch nauwelijks had de koning hun vlucht vernomen, of hij had berouw, dat hij hen had laten gaan, en besloot hen te achtervolgen. ‘En hij spande zijn wagen aan,’ dus luidt het Schriftuurverhaal, ‘en nam zijn volk met zich. En hij nam zeshonderd uitgelezen wagens, ja al de wagens van Egypte en de hoofdlieden over die allen.’
Toen de Israëlieten dit hoorden, werden zij ontsteld en morden tegen Mozes, wien zij vroegen of er dan in Egypte geen graven genoeg waren, dat hij hen had uitgeleid om in de woestijn te sterven. Maar de Heer sprak tot Mozes dat Hij voor Zijn volk strijden zou.
‘En de Engel Gods,’ gaat het Schriftuurverhaal voort, ‘die vóór het leger Israëls ging, vertrok en ging achter hen; de wolkkolom verdween van voor hun aangezicht en stond achter hen. En zij kwam tusschen het leger der Egyptenaars en tusschen het leger van Israël en de wolk was tegelijk duisternis en verlichtte den nacht, zoodat den ganschen nacht de een tot den anderen niet naderen kon. Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de Heer deed ze uiteengaan door een sterken oostenwind, die den ganschen nacht aanhield, zoodat de bodem droog werd en de wateren gekliefd werden. En de kinderen Israëls gingen droogvoets midden door de zee; de wateren waren hun een muur aan hun rechter- en hun linkerhand. En de Egyptenaren volgden hen met al de paarden van Pharao, zijn wagens en ruiters tot midden in de zee.
‘En het geschiedde in dezelfde morgenwake, dat de Heer van uit de vurige wolkkolom op het leger der Egyptenaars zag en hen verschrikte. Hij stiet de raderen hunner wagens terug zoodat zij met moeite voortreden. Toen zeiden de Egyptenaars: Laat ons vluchten van het aangezicht Israëls; want de Heer strijdt voor hen tegen de Egyptenaars. En de Heer zeide tot Mozes: Strek uwe hand uit over de zee, dat al de wateren wederkeeren over de Egyptenaars, over hun wagens en over hun ruiters.
‘Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee, en de zee kwam, tegen het naderen van den morgenstond, weer tot haar kracht; en de Egyptenaars vluchtten die te gemoet en de Heer bedolf hen midden in de zee. Want als de wateren wederkeerden, zoo bedekten zij de wagens en ruiters van het gansche heir van Pharao, dat hen in de zee gevolgd was; er bleef niet één over.
‘Maar de kinderen Israëls gingen droogvoets midden door de zee en de wateren waren hun een muur aan hun rechteren hun linkerhand. Alzoo verloste de Heer Israël op dien dag uit de hand der Egyptenaars, en Israël zag de Egyptenaars dood aan den oever der zee....’
Deze heerlijke bladzijde der H. Schrift inspireerde den Franschen schilder Bridgman, een kunstenaar van groot talent, tot de meesterlijke schilderij, die in den Parijschen salon van 1892 de algemeene bewondering wekte en die wij in dit nummer weergeven.
het valscherm van den luchtballon. Fig. II