Op H. Sacramentsdag. -
Hier zien wij een groot en plechtig hoogtij verzinnelijkt, den dag, waarop de processie met het H. Sacrament rondtrekt door de straten, opdat de God van hemel en aarde, onder nederige broodgedaante verborgen, de woningen der geloovigen met al wat zij bevatten, hun gezinnen, hun neringen en handwerken, heel het leven en bedrijf der vrome bevolking moge zegenen.
Treffend gebruik, dat alleen nog maar in echt katholieke streken is behouden gebleven, waar de moderne onchristelijke geest den godsdienst nog niet streng binnen de wanden der kerkgebouwen heeft teruggedrongen. Het tafereel onzer gravure verplaatst ons in een oud-Duitsche stad, waarin men het schilderachtige Neurenberg meent te herkennen. Van de spitsen der puntige gevels waait de vlag. Kleurige vanen steken uit boven de menigte, die zich verdringt op het ruime marktplein, en tusschen die vanen onderscheiden wij den troonhemel, waaronder het Allerheiligste gedragen wordt, omgeven door de breede schaar der priesters in de blanke albe. Langzaam trekt de stoet verder te midden der geloovige schare, die zich biddend op de knieën werpt.
Uit het open venster ziet de dame onzer gravure dat treffend schouwspel aan. Zoo gaarne had zij in de kerk den plechtigen dienst bijgewoond, maar blijkbaar is zij door krankheid aan haar stoel gekluisterd, en nu sluit zij zich in den geest aan bij de hulde, door het vrome volk den Verlosser in Zijn aanbiddelijk geheim gebracht. Zij vouwt de handen eerbiedig samen en volgt de gebeden, die een jongere zuster haar uit een boek voorleest. Kan zij den H. Sacramentsdag ditmaal niet meevieren gelijk de anderen, door zich aan te sluiten bij de processie, in haar kamer is toch een versiering voor het Lieve-Vrouwe-beeld aan gebracht ter eere van den feestdag; en gelijk de kaars, die daar in stilte brandt, een zelfde hulde beoogt als de fakkels, die het H. Sacrament vergezellen, zoo deelen deze twee vrome zielen, schoon afgezonderd van de menigte, toch met hart en ziel in haar godsdienstige vervoering.