Bij de Platen.
Het Jawoord. -
Vreemd dat in een woordje van twee letters zoo ontzaglijk veel kan begrepen zijn, heel een wereld van liefde en levensgeluk, of... een toekomst van kommer, zorg en dagelijks pijnlijker kwelling. Dat hangt alles van de omstandigheden af; maar voor het jonge paar, dat dit afgebeden woord mag hooren uitspreken als de zegenbede der ouders op zijn hartenbond, is het natuurlijk niet anders dan het kort begrip van alle aardsche zaligheid. Hoe zou dat jawoord hun anders dan geluk kunnen brengen, zij die zich geen geluk kunnen denken dan in hun vereeniging? Mogen ze elkaar maar toebehooren, dan kan niets ter wereld hen meer deren!
De oude moeder beseft, welke zaligheid op dit oogenblik het hart van haar blozende dochter vervult; zij herinnert zich hoe zij zelf te moede was op dien gewichtigen dag en met een hart vol liefde, teere belangstelling en moedertrots ziet ze haar dochter aan de zijde van den jonkman harer keuze voor haar staan. Gulhartig reikt zij dezen als haar zoon de hand, terwijl de oude vader van den anderen kant met een blik van voldoening dat tooneeltje gadeslaat Hij heeft schik in dat glundere paartje, dien kloeken, rechtschapen varensgezel en naast hem, als zijn aanstaande vrouw, die blonde, gezonde visschersdeern, zijn kind. Ook de kleine jongen op den grond begroet met ingenomenheid zijn aanstaanden zwager en houdt hem het scheepje voor, dat hij uit een klomp gesneden heeft. Hij is blijkbaar al goede maatjes met het nieuw gewonnen familielid; wie weet of de deugniet niet onbewust de bemiddelaar is geweest voor de kennismaking? Alleen de oudere zuster op den achtergrond deelt niet in de algemeene opgewektheid. Met het hoofd op de hand geleund, staart zij peinzend voor zich naar buiten en laat het net, waaraan zij bezig was te breien, van haar schoot zinken.
Had zij liever gezien, dat het aanzoek haar had gegolden? Helaas, het uithuwelijken van dochters gaat nu eenmaal niet naar anciënniteit. Wie het geluk treft, die heeft het; maar met dat al is het wel treurig dat het geluk van den eene zoo licht een schaduw werpt op het lot van den ander: als de jongste dochter in huis met haar uitverkorene om het jawoord komt, wie zal dan een spijtigen trek misduiden op het gezicht van de oudste, die ‘blijft zitten’?