Brutus veroordeelt zijn zonen ter dood. -
Aangrijpende tegenstelling! Zoo even zagen wij een moeder met haar beide kinderen biddend voor den overleden vader; hier aanschouwen we een vader, die zijn eigen zonen ter dood veroordeelt. Uit de reine sfeer van het christelijk familieleven worden we opeens weggerukt naar het koude, harde, gevoellooze heidendom, dat zelfs waar het op deugden roemt, ons met afgrijzen vervult, omdat aan die deugden de hooge wijding ontbreekt, welke alleen het Christendom aan 's menschen daden geven kan.
Men moge de belangelooze vaderlandsliefde, waaraan Brutus zelfs zijn zonen ten offer bracht, nog zoo hoog verheffen, voor ons gevoel zal hij steeds een barbaar, een niets ontziende dwingeland blijven.
Hij was de man, die het koningschap in het oude Rome omverwierp, om op de puinen daarvan de republiek te vestigen. De laatste koning Tarquinius Superbus had zich, door zijn gewelddaden en onderdrukking, met zijn heele geslacht den haat van het Romeinsche volk op den hals gehaald. De laatste euveldaad van 's konings jongsten zoon, die de edele Lucretia tot zelfmoord dwong, had de maat volgemeten. Twee verwanten van het koninklijk huis, de gemaal van Lucretia, Collatinus en diens vriend Brutus hadden op het lijk der schandelijk beleedigde vrouw bloedige wraak gezworen en riepen de bevolking op, om het juk van den dwingeland af te schudden.
Op een besluit van de volksvergadering werd Tarquinius van de koninklijke waardigheid vervallen verklaard en moest met zijn zonen, verwanten en aanhangers in ballingschap gaan. Het heele geslacht nam de wijk naar Caere, waar ook het familiegraf der Tarquiniërs ontdekt is.
Natuurlijk liet de onttroonde vorst het niet aan pogingen ontbreken om zijn heerschappij terug te erlangen. Daartoe behoort ook de onderneming, waarvan Brutus' beide zonen het slachtoffer werden. De koninklijke waardigheid was in Rome afgeschaft en als leiders van het staatswezen waren twee consuls gekozen. De keuze des volks was natuurlijk gevallen op de twee mannen, die het van de tirannie der Tarquiniërs hadden bevrijd, op Brutus en Collatinus. In de plaats van den laatste trad al spoedig Valerius Poplicola, daar zelfs Collatinus door zijn verwantschap met het koningshuis den argwaan van het volk opwekte. Ook hij werd verbannen, en over het heele geslacht der Tarquiniërs het banvonnis uitgesproken.
Nu zocht de koning zich door onderhandelingen en list weer den weg naar Rome te banen. Hij zond gezanten naar de nieuwe regeering om de goederen op te eischen, die zoowel hem als zijn vrienden en aanhangers hadden toebehoord. Terwijl daarover nog beraadslaagd werd, vonden die gezanten tijd om met eenige voorname jonge Romeinen, die den glans van het koningschap betreurden, een samenzwering te smeden om den verdreven koning op den troon te herstellen.
Onder deze jongelingen waren ook de beide zonen van Brutus. Maar een slaaf met name Vindex verried het plan. Nadat de schuldigen waren gevat, werd het volk tegen den volgenden dag samengeroepen.
Brutus, die als consul de vergadering voorzat, veroordeelde, zonder de minste ontroering te doen blijken, zijn beide zonen ter dood en bevel den lictoren de straf op staanden voet aan hen te voltrekken. Noch de beden des volks, noch het schouwspel zijner eigen kinderen, in boeien voor hem gebracht, konden zijn besluit doen wankelen. Hij woonde de terechtstellingen bij zonder dat een spier op zijn gezicht vertrok, en eerst nadat alles afgeloopen was, verliet hij de volksvergadering om in de eenzaamheid zijn smart lucht te geven.