De Wartburg. -
Na deze liefelijke ballade, zal de lezer ongetwijfeld gaarne nog eens een blik slaan op het fraaie tafereel van Flandrin, en vandaar tot de volgende plaat overgaande, met belangstelling dien Wartburg aanschouwen, welke eenmaal de H. Elisabeth huisvestte en getuige was van de wonderen, daar door heur liefde gewrocht.
Dertien honderd voet boven de oppervlakte der zee, zes honderd voet boven de roode daken van het stadje Eisenach gelegen, biedt de stralende Wartburg het volledige beeld van een middeleeuwschen burcht, niet alleen van buiten, maar ook in datgene, wat de zusteren bouw-, schilder- en beeldhouwkunst op het heerlijkst, schoon met edelen eenvoud, in het inwendige schiepen.
Door het donkere poortgewelf, waarboven de slotvoogd zijn woning heeft, komt men op den eersten burghof, die door met tinnen gekroonde muren, door het getorende poortgebouw met zijn valbrug en eindelijk door het ridderhuis wordt ingesloten.
Dat huis is tot een soort heiligdom der Hervorming ingericht; men wijst daar de studeerkamer van Luther aan, waar hij den bijbel vertaalde en den duivel in woede zijn inktkoker naar den kop zou hebben gesmeten.
Door een tweede poort betreden wij den eigenlijken hofburg, die uit den Dirnitz, de Kemnate, den Bergfrit en het daaraan grenzend landgrafelijk paleis, Palas genaamd, bestaat. De Dirnitz bevat in de onderverdieping de beroemde wapenzaal; daarboven liggen woonkamers voor de prinsen en prinsessen van het Weimarsche hof. De Kemnate en Bergfrit omvatten de woning der groothertogelijke familie en vormen een ware schatkamer van kostbare kunstwerken.
Het glanspunt van den burg blijft echter het Palas, in welks benedenverdieping het betooverende vrouwenvertrek en een zuiver in stijl gerestaureerde eetzaal liggen; daarboven vinden wij de kamers van den landgraaf en de zangerszaal, die in de meesterlijke scheppingen van Schwind een karakteriek sieraad ontving; op de hoogste verdieping eindelijk betreden wij de rijk in kleuren schitterende feestzaal, die tot aan het spitse dak rijkt.
Tegenover het Palas ligt de kleine burgtuin. Het achtergedeelte der burchtgebouwen was vroeger eveneens door een muur met poort van het hoofdgebouw gescheiden. Dit deel bevat den waterput, de stallen, het voormalige berenhuis, thans in een marmeren badhuis herschapen, en den zoogenaamden kruittoren.
De Wartburg werd in den zomer van het jaar 1067 door landgraaf Lodewijk den Springer gesticht, en ontwikkelde zich langzamerhand tot den schitterenden zetel der landgraven van Thuringen. Onder de regeering van den kunstlievenden Herman I werd de burcht het gevierde toevluchtsoord der poëzie. Jaren lang genoten hier de meistreelen een vorstelijke gastvrijheid, tot op zekeren keer de bekende zangerstrijd uitbrak.
Nog hooger luister dan de poëzie ontleende de trotsche burcht echter aan de liefelijke gestalte der heilige landgravin Elisabeth. Helaas, dat de herinneringen aan die beminnelijke vorstin, welke hier als een zoete hemelsche geur al de vertrekken doordringen, moeten gestoord worden door de gedachte aan Luther, die hier van den 4en Mei 1521 tot den 3en Maart 1522 onder den naam van jonker Görg in quasi-gevangenschap doorbracht, en zijn schuilhoek eerst verliet, toen de gruwelen van den Boerenkrijg en den beeldenstorm, door hem verwekt, hem eindelijk naar Wittenberg riepen.
Daarna doorleefde de Wartburg een lang tijdperk van stilte en vergetelheid, toen op den 18en October 1817 het daar gevierde groote Burschenfest (studentenfeest) op eens weer de algemeene aandacht vestigde op de eerwaardige, lang vergeten veste.
Als de schoone slaapster in het bosch ontwaakte zij echter tot nieuw leven, toen groothertog Karel Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach, dezelfde wiens portret wij voor eenige dagen gaven naar aanleiding zijner gouden bruiloft, besloot den burcht weer in zijn ouden middeleeuwschen luister te herstellen. Jammer, dat hij niet, bij die restauratie, zich tot de middeleeuwen alleen heeft bepaald, maar ook het tijdperk van Luther daarbij gehuldigd wilde zien. Hierdoor toch wordt de eenheid geschaad, die de beschouwer vooral hier zoo gaarne geëerbiedigd zou hebben gezien, en wordt dit heerlijk gedenkstuk uit het schoonheidsrijk der katholieke middeleeuwen ontwijd door een element, dat daarmee in harde tegenspraak is.