mogelijk te zijn en ging werkelijk aan het lezen van Daisy.
Den volgenden morgen zag Pauline er uit of zij dien nacht niet geslapen had, zij kwam aan het ontbijt bleek, moede, lusteloos, zoodat haar man en haar zuster tegelijk vroegen of haar wat scheelde. Zij gaf een ontkennend antwoord en zette zich aan de ontbijttafel.
Toen van Daele uit zou gaan, keerde hij zich bij de deur om en zeide:
‘O ja, dat pakje van je vriendin Carola, het ligt daar op mijn schrijftafel, wil je het inpakken, de brief ligt er bij.’
Pauline vroeg niets, en bleef weer staroogend zitten, met bevende handen en trillende lippen.
‘Kan je mij nu nog niet antwoorden Pau?’ vroeg Rika terwijl zij de kopjes omwaschte.
‘Ja, dadelijk,’ antwoordde Pauline, stond zich zelf overwinnend op, en wilde de huiskamer verlaten.
‘Sprak van Daele niet van een pakje dat hij ingepakt wou hebben?’ vroeg Rika, die wist hoe haar zuster aan alle mogelijke inpakkingen een hekel had. ‘Zal ik 't even doen?’
‘Neen dank je, ik kan 't wel,’ luidde het antwoord en zij verdween in de studiekamer van haar man, deed de deur op slot, zette zich voor de schrijftafel neder en nam het pak cahiers met den brief in handen.
Bevend scheurde zij de enveloppe open en las:
‘Waarde juffrouw Carola!
‘Ik vind het zeer vriendelijk en vleiend van u dat u zich tot mij gewend heeft met zulk een verzoek, dat voor u een levensvraag schijnt te beduiden.
‘'t Spijt me echter dat u het zoo opneemt, want waarlijk het zou zonde zijn als uw kostbaar leven hing aan zoo'n nietig draadje als de lotgevallen van Daisy.
‘Zeker, u schrijft heel aardig, men kan merken dat u een beschaafde vrouw is, want uw stijl is goed, uw taal onberispelijk, maar als men zijn leven wil wijden aan kunst en letteren dan is er meer toe noodig.
de kroonprins van denemarken.
‘Ik twijfel er niet aan of uw novelletje zal door 't een of ander tijdschrift gaarne worden opgenomen, maar wat helpt u dit, wanneer u een levensdoel zoekt?’
‘Gij verzocht mij oprecht te spreken. Welnu ik zal 't doen. Geloof mij beste juffrouw! wanneer u iets beters te doen heeft, begeef u dan niet op het noodlottige pad der novellistiek, doornen doen pijn en iemand handelt niet verstandig er zich aan te wagen, wanneer hij geen kans heeft daardoor rijke vruchten te plukken.
Ik zou 't jammer van u vinden wanneer u uw kostbaren tijd wijdde aan het schrijven van vertelseltjes, die eigenlijk op niets neerkomen en die niemand iets nieuws leeren.
Nergens vind ik iets dat zelf door u gedacht, gevoeld of doorleefd is, alles zijn herinneringen aan vroegere dingen, die u gelezen heeft, het zijn clichés, die reeds voor den tienden of twintigsten maal dienst hebben gedaan en daardoor den indruk maken vrij wel afgesleten te zijn.
prins waldemar van denemarken, jongste zoon van den koning van Denemarken.
Er is ook niets in uw werk dat mij hoop geeft, u eens met wat beters voor den dag te zien komen; alles doet mij in u een lieve, hoogst ontwikkelde vrouw zien, die aan het hoofd van een huishouden veel geluk om zich heen kan verspreiden, wanneer - zij afstand doet van haar letterkundige liefhebberijen.
Hoe spoediger u dit doet hoe gelukkiger voor u en voor uw omgeving, die - ik wil niet onbescheiden zijn en waag dus maar een veronderstelling - misschien reeds lang gedrukt wordt door uw liefste illusiën, welke het lot zullen deelen van alle illusiën en van alle zeepbellen.
In de hoop dat u zoo verstandig zult wezen als ik mij u gaarne voorstel en deze oprechte meening niet ten kwade duidt, teeken ik mij hoogachtend enz.
Pauline bleef een poos wezenloos voor zich uitzien, toen sprong zij op nam de cahiers, wierp ze in den open haard en maakte er een vuur van, dat weldra bijna even lustig brandde als de snippers van de jongens op den gedenkwaardigen middag.
Den brief nam zij echter mede naar haar eigen kamer, daar bleef zij aan haar lessenaar lang in diep nadenken zitten.
Haar zuster kwam na een poos binnen en vroeg.
Ik moet nu schrijven, wat wil je dat ik zeg?’
‘'t Spijt me wel,’ antwoordde Pauline toonloos, ‘maar schrijf eenvoudig dat je terugkeert, er komt niets van mijn plan.’
‘Best,’ zeide Rika vroolijk en zacht zeide zij uit den grond van haar hart:
‘Goddank!’
‘Rika!’ riep Pauline haar na.
‘Wat is er Pau?’
‘Rika, wanneer moet je weg, Zondagavond?’
‘Ja uiterlijk!’
‘Nu en vandaag is 't Dinsdag. Wil je mij van de week eens goed op de hoogte brengen van de huishouding? Zoo kan het niet langer gaan, dat zie ik wel en 't is toch eigenlijk mijn werk en van niemand anders.’
‘Gelukkig dat je het inziet Zeker zal ik je helpen en raden, maar 't meeste moet door ondervinding, oefening en goeden wil komen.’
‘Ja, daar zal ik voor zorgen, dat die er zijn.’
‘Vrouw’ vroeg van Daele 's middags, ‘heb je het pakje ingepakt?’
‘'t Is bezorgd ook! Heb er geen angst meer voor.’
‘Goed! Nu ik heb die juffer goed gezegd, waar het op stond. 't Was een echt prul der prullen. Je hebt het ook zeker gevonden toen je 't las.’
‘Och, ik weet het niet, ik heb geen verstand van die dingen.’
Maar van dezen dag werd Pauline een andere vrouw; in het begin kostte het haar veel moeite zich met hart en ziel aan haar dagelijksche plichten te wijden, maar langzamerhand wende zij er zich aan en al kreeg zij er nooit plezier in, het bewustzijn haar man en kinderen gelukkig te maken, beloonde haar ruim voor de moeite en opoffering.
Aan novellenschrijven deed zij niet meer en haar man vernam ook nooit iets van haar eerzuchtige droomen, welke voor goed door hem vernield waren.