De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] [Nummer 41] bloemen voor de meiversiering, naar de schilderij van j.v. carstens. In de Meimaand. De beeltenis der Lieve Vrouw Is weer omgeurd van lentebloemen; En liedren, die haar ‘zalig’ noemen, Heur waardigheid en deugden roemen, Weerklinken door den tempelbouw. Haar kindren naadren tot dien troon, Zij hebben Mo[e]der veel te vragen: Dat ze in gevaren niet versagen En steeds hun naam met eere dragen Van trouwe strijders voor haar Zoon. Ze ontwijken zorg en aardsch gedruisch, En knielen aan Maria's voeten Om vroom-eerbiedig haar te groeten, Die al hun zielsleed kan verzoeten, Den last verlichten van hun kruis. Het dankbaar bruidje blikt haar aan, - 't Gedenkt den schoonsten dag van 't leven - Belooft opnieuw haar aan te kleven, Haar reine deugden na te streven, Met Moeder hand aan hand te gaan. De vrome jongeling knielt neer Om zijne keuze te versterken: Als priester voor Gods eer te werken, De drift van 't kwade te beperken, Den vree te brengen van den Heer. Een vader heft naar Jozefs Bruid Zwaarmoedig zijn vereelte handen: De kommer doet hem 't voorhoofd branden, Hij bidt voor zijne dierbre panden,.... Weer straalt de hope voor hem uit! Een droeve moeder klaagt haar nood: ‘Mijn zoon heeft zijn geloof verloren, De wereld boven God verkoren!’ En in heur harte mag zij 't hooren: ‘Houd moed! Ik wek hem van den dood,’ Zoo troost zij in haar stillen glans En stort haar duizend zegeningen Op allen, die haar beeld omringen En één van hart haar glorie zingen, Haar eeren met hun rozenkrans. Gymnasium Katwijk H. Ermann, S.J. Vorige Volgende