In de leeuwenkooi. -
Niet echter ieder brengt het daarin even ver als de jonge dame onzer tweede gravure, die ons een dierentemster te midden harer ‘sujetten’, een leeuwenpaar met een halfwassen jong te zien geeft. De geweldige roofdieren schijnen hun natuur te hebben afgelegd onder de tuchtroede van het meisje, dat als een Montenegrijnsche gekleed, zich onbevreesd te midden van de vervaarlijke beesten beweegt. Zacht vlijen ze zich neer aan de voeten hunner meesteres en denken er zelfs niet aan een klauw uit te steken naar het arme jonge lammetje, dat niet tot zijn bijzonder genoegen in hun gezelschap gebracht is.
Dergelijke vertooningen zijn in onze dagen geen zeldzaamheid meer; in iederen circus, in ieder beestenspel heeft men gelegenheid, een van die interessante figuren van het reizende kermisvolk aan te treffen, die zich meestal onder een Arabischen, Indischen, Italiaanschen of Spaanschen naam en in uitheemsche kleeding met tamme leeuwen, tijgers, beren, wolven, slangen en dergelijke griezelige beesten meer voor het publiek vertoonen.
Onder deze dierentemsters, wier vaderland