Eendenjacht in het Venetiaansche. -
De familie der zwemmende eenden, die ongeveer zes en twintig soorten telt, is over de heele aarde verbreid en bewoont zoowel het zoete water tot hoog in het gebergte als ook de zeeën der heete en koude luchtstreken. Overal maakt de mensch jacht op de uiterst voorzichtige en moeilijk te vangen dieren, en dat wel op de verschillendste manieren. Een der origineelste wijzen van eendenjacht is wel die met een lokeend in een vat, welke in Italië en vooral in het Venetiaansche druk wordt uitgeoefend.
De jagers begeven zich voor dag en voor dauw te voet of per as naar een der dorpen aan het zeestrand, waar dan met behulp van een der bewoners, gewoonlijk een visscher, die het noodige voor de jacht bij de hand heeft, de rest in orde wordt gebracht.
Eerst namelijk moet de jager zijn meegebracht hoofddeksel met een grooten vormeloozen strooien of rieten hoed verwisselen en vervolgens in een goed geteerd vat ter hoogte van vier of vijf voet klimmen. Dit vat wordt door den visscher, bij ebbe als het water laag is, een vijftig of zestig stappen ver, zee in geschoven, en nu wordt de uit hout gesneden, netjes geverfde en bedrieglijk de natuur nabootsende lokeend uitgezet. Met een lange lijn aan het vat bevestigd wiegelt het houten eendje lustig op de golven. De visscher gaat heen en de jager heeft niets anders te doen dan zich zoo stil mogelijk te houden en af te wachten tot een vlucht eenden, door het vroolijk schommelende kameraadje aangelokt, zijn standplaats nadert.
Heeft hij het wild onder schot, dan legt de jager gauw zijn geweer met dubbelen loop aan en geeft vuur. Raken gaat anders niet gemakkelijk want vooreerst vliegen de schuwe vogels bij de eerste verdachte beweging op, en ten tweede is de schommeling, waaraan het vat steeds door het woelen der golven blootstaat, niet bevorderlijk voor een zeker schot. De jacht wordt gewoonlijk zoo lang voortgezet, tot de vloed komt opzetten, en de visscher den jager in zijn vat komt terughalen.