De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 8
(1891-1892)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVineta.Ga naar voetnoot*)Uit der waatren diepe, diepe gronden
Klinken avondklokken dof en mat,
Om ons wondre sagen te verkonden
Van de aloude en schoone wonderstad.
In den schoot der Oostzee neergezonken,
Bleef haar puinhoop op den bodem staan;
Hare tinnen laten gouden vonken
Soms weerkaatsend langs de golven gaan.
En de visscher, die in stil gepeize
Eens dat toovren zag van 't flonkrend goud,
Richt zijn hulkje er henen reis op reize,
Schoon een klip er dreigend nederschouwt.
Uit des harten diepe, diepe gronden
Stijgen dikwijls tonen dof en mat,
Die, als wondre sagen, mij verkonden
Wat dat hart weleer heeft liefgehad.
Van een schoone wereld daar verzonken
Bleef de puinhoop op den bodem staan,
En herinring laat haar hemelvonken
Soms weerkaatsend door mijn droomen gaan.
O, dan drijft me een machtig, zoet verlangen
Naar hetgeen mijn hart heeft liefgehad,
En het is als roepen englenzangen
Mij terug in de oude wonderstad.
A.C. van Roermond.
Naar Wilhelm Müller. |
|