Kleinigheden.
Het woord fiasco
verklaart een dagblad aldus: ‘Een Duitscher, die een werkman in eene Italiaansche glasblazerij aan 't werk zag, dacht dat het al heel gemakkelijk was, om zoo'n flesch te blazen, en dat hij dit even goed kon als iedereen. Hij begon dus te blazen, maar bracht slechts een kleinen ballon van de groote eener peer (Fiasco in 't Italiaansch geheeten) voor den dag. Eene tweede poging gelukte niet beter, en hoe hij zijn best ook deed, 't eene Fiasco volgde op 't andere. Van daar de uitdrukking voor een gevallen tooneelstuk.
Paul Gravier voerde hieromtrent in de Patrie het volgende aan: Biancotelli, de beroemde harlekijn, schitterde voor alles door zijne geimproviseerde alleenspraken, die hij aan 't eerste voorwerp 't beste vastknoopte, dat hij toevallig in de hand had. Nu eens was 't een brief, dien hij bij zijne beminde gevonden had, morgen een laarzentrekker, een andermaal eene pruik enz. Op zekeren avond had hij eene met stroo om vlochten flesch in de hand, een Fiasco, gelijk men die in Bergamo, zijne vaderstad, noemt. Of nu de alleenspraak, dien hij aan de flesch knoopte, wat flauw, of wel dat hij niet in 't beste humeur was, hoe dit zij, 't publiek lachte niet, en wat hij ook voordroeg, niets woû pakken. Eindelijk wendde hij zich tot zijne flesch en zei: 't Is uw schuld, dat ik van avond zoo dom ben!’ Dit zeggende wierp hij de flesch weg. De toehoorders lachten, maar Biancotelli was niettemin gevallen.
Sedert zei men, wanneer een kunstenaar 't zelfde lot trof: 't Is de flesch, het fiasco van Harlekijn. Later liet men den harlekijn weg en zei eenvoudig: 't Is een fiasco.