De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 5
(1888-1889)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 253]
| |
het tornooi vam matthias corvinus, naar de schilderij van alexander wagner.
| |
[pagina 254]
| |
de lucht en door de staketsels heenbrekend stroomt het volk toe om den held te begroeten. De paltsgraaf treedt op hem toe en verzoekt hem het vizier op te lichten, opdat koning en land hun besten ridder mogen leeren kennen. Nu wendt zich de jonkman tot het volk en neemt den helm van het hoofd, zeggende: ‘Als de eerste in mijn land ben ik ook zijn eerste beschermer.’ De juichende toeschouwers herkennen in hem den koning en de zegepralende Matthias rijdt tot voor de tribune om uit de handen zijner gemalin den lauwerkrans der overwinning te ontvangen. Door zijne dapperheid en gerechtigheid verzekerde Matthias Corvinus zich en zijn land eene groote macht. Zijne lange regeering was eene reeks van overwinningen, van luisterrijke zegepralen en edele daden des vredes. Ofschoon een groot krijgsman, beminde hij kunsten en wetenschappen. Hij was het, die de eerste boekdrukkerij in Hongarije oprichtte en eene groote bibliotheek aanlegde. De roep van den grooten koning verbreidde zich door geheel Europa, en toen hij op Palmzondag van het jaar 1490 te Weenen, waarschijnlijk door vergif om het leven kwam, klonk de kreet door het gansche land: ‘Koning Matthias is gestorven, dood is de gerechtigheid.’ En heden ten dage heet hij nog in den volksmond: ‘Matthias, de Rechtvaardige.’ | |
Een bestuurbare Luchtballon.De luchtscheepvaart, in het bijzonder tot militaire doeleinden, heeft in de laatste jaren eene aanmerkelijke vlucht genomen, die echter het doel maar weinig nader voert, zoolang niet het groote vraagstuk is opgelost, op welke wijze het luchtschip naar willekeur te besturen. Vandaar dat hierop voortdurend al de aandacht der uitvinders blijft gericht en er telkens nieuwe ontwerpen voor den bestuurbaren luchtballon voor den dag komen. Wel is men er reeds in geslaagd, luchtschepen te bouwen, die bij gunstigen wind althans eenigermate aan het roer gehoorzamen; maar dat is toch voor de algemeene bruikbaarheid vooral bij den oorlog niet voldoende. Tot dat doel ontbreekt het nog altijd hoofdzakelijk aan een tegelijk krachtigen en lichten motor als beweegkracht. De voornaamste tot dusver proefhoudend geblekene stelsels zijn die van de Franschen Gifford, Tissandier en Renard-Krebs, alsmede van de Duitschers Haülein, Professor Dr. Weller en Baumgarten-Dr. Wölfert. Het laatste wordt door onze afbeelding weergegeven. Gelijk de meeste nieuwere luchtschepen bevindt zich ook dit, met inbegrip zijner belasting, zooveel mogelijk met de omgevende lucht in evenwicht, en wordt met behulp zijner voortbewegingstoestellen op of neer gestuurd. Verder is de ballon vast verbonden met het schuitje, dat tot het opnemen van den motor en de luchtreizigers bestemd is. Met een naar deze beginselen samengestelden ballon deed de Saksische opperhoutvester Baumgarten in 1879 de eerste proefnemingen en herhaalde die in 1882 bij Charlottenburg met een grooteren ballon, waarop het Pruisische ministerie van Oorlog hem eene geldsom tot verdere proefnemingen toestond. Hij verstond zich tot dat doel met Dr. Wölfert, die zijne pogingen tot verbetering van den ballon ook na het overlijden van Baumgarten nog voortzette. Bij zijne laatste proefnemingen te Dresden bleek de ballon, met aanwending der drievleugelige scheepsschroef, met eene snelheid van 2½ tot 3 meters in het uur, ook tegen de heerschende windstrooming, de meest verschillende bewegingen te kunnen uitvoeren. Ook hier schijnt dus het vraagstuk van den bestuurbaren luchtballon in beginsel opgelost te zijn, en is alleen nog de uitvinding van den bovenbedoelden, aan alle eischen beantwoordenden motor noodig om den ballon tot practische doeleinden dienstbaar te maken. De ballon van Baumgarten-Wölfert heeft een inhoud van ongeveer 500 kubieke meters en den vorm van een aan beide einden spits toeloopenden cilinder. Op onze gravure is de ballon niet geheel afgebeeld, maar uit zijne schaduw, die op den achtergrond zichtbaar is, kan de lezer toch de gedaante van het gansche luchtschip opmaken. Het vierkante mandvormige schuitje, uit sterk vlechtwerk vervaardigd, is door middel van eene stevige raamstelling en verschillende draagbanden onafscheidelijk met den ballon verbonden. De beweegkracht van het luchtschip bestaat tot dusver uit eene groote of twee kleinere drievleugelige heepsschroeven, uit staalblik vervaardigd en door een vernuftig hefboomwerk in snelle en krachtige beweging gebracht. Door eene bijzondere inrichting is het mogelijk de schroeven, vóór- of achterwaarts, op- of neerwaarts te doen werken of in plaats van beide te gelijk slechts ééne te doen draaien. Achter aan het schuitje is een licht te bewegen stuurrad aangebracht, dat eigenlijk een raam is, bij wijze van zeil met eene lichte stof overspannen, en door welks omwenteling onder het werken der schroeven verschillende wendingen van den ballon zijn uit te voeren. De laatste zelf is uit eene fijne, zeer lichte, veel op battist gelijkende stof vervaardigd, welke door bijzondere bewerking gasdicht gemaakt en met licht- of waterstofgas gevuld worden kan. In het laatste geval kan hij twee personen dragen in plaats van een, die anders alleen het mechanisme in het schuitje in beweging brengt en den ballon bestuurt. Daar zoowel het opstijgen als het neerlaten van den ballon bij dit stelsel door de werking der vleugelschroeven teweeggebracht wordt, dient de ballast, die in het schuitje meegenomen wordt, enkel om de langzamerhand verminderende draagkracht van het gas onder het opstijgen door het uitwerpen van ballast onzijdig te maken. | |
Vogeltjes in de Sneeuw.Dit levendig vogelengroepje vormt een fraaien tegenhanger van het bevallig tafereeltje Vroolijk gezelschap, van de hand derzelfde begaafde schilderes en in No 16 van dezen jaargang weergegeven. Marie Laux schijnt zich bijzonder toe te leggen op de kunst, waarin de grootste hoogte misschien is bereikt door den illustrateur Giacomelli, namelijk het weergevenvan tooneeltjes uit de vogelwereld, het bevallig groepeeren der gevederde bosch- en veld bewoners, die zij naar het leven afbeeldt in al de vlugheid hunner bewegingen, in hun gedartel en gedribbel, hun gekoos en gekibbel. De vorige maal liet zij ze ons bespieden bij het spel in het reeds vaal wordende schaarhout. Nu vertoont zij ze ons in den bangen wintertijd, terwijl het sneeuwkleed wijd en breed ligt uitgespreid: Geen fluweel, zoo fijn geweven
Zonder kreuk of smet,
Ligt er op des konings bed;
Geen tapijt, als nu de dreven.
Heeft zijn fraaist salet,
Wat borduursels en sieraden
Tooien eik en esch!
Kanten, zoo gelijk van draden,
Als er wappren langs de paden,
Draagt geen rijksprinses.
Even sierlijk en fijn als deze regels van Tollens is het winterlandschapje, dat Ma Laux met hare vogeltjes stoffeert. Wel is het geene groote kunst, wat ze aanbiedt; maar het onderscheidt zich door die bevalligheid, dat zorgvuldig afgewerkte en keurige, wat ook aan het kleinste de beteekenis kan geven van een kunstwerk. |
|