dat ik op den schildwacht afschoot en voor men mij kon tegenhouden galoppeerde ik weg en bereikte weldra de mijnen. Dit was de eerste kennismaking met de schoone Nina Dalgeo.
Maanden verliepen en ons overwinnend leger stond voor de poorten der hoofdstad Mexiko. Ik had gelukkig gediend en commandeerde een regiment. Toen de belegering begon, maakte mijn regiment een deel uit van de divisie onder den dapperen generaal Quitman die met het stormloopen een aanvang nam. Wij baanden ons een weg door den vijand heen, en juist toen ik aan het hoofd van mijne troepen de stad wilde binnen trekken, verpletterde een kanonskogel mijn linker arm bijna geheel. Ik werd weggedragen en terwijl de dokter mij den arm afzette, zag ik welke schitterende overwinning onze troepen behaalden.
Toen de stad ingenomen was, werd ik met de andere gewonden naar het ziekenhuis overgebracht. Ik was zwak en leed veel en toen ik op eene draagbaar overgebracht werd, liet ik de ledige hemdsmouw hangen om aan de verzamelde volksmenigte te toonen dat ik in den strijd een arm had verloren.
Voorbij een fraai huis komende, zag ik aan een der vensters een meisje staan, dat mij bekend scheen, ook zij herkende mij, want zij keerde zich om en riep iemand bij zich. Door de vermoeienis van het overbrengen kreeg ik eene hevige koorts, die weken lang duurde en mijne vrienden deed meenen dat mijn einde nabij was. Toen ik aan de beter hand was, vertelde men mij dat eene schoone jonge dame elken dag lekkernijen gestuurd had, en mij dikwijls was komen bezoeken.
Wie was zij? wie kon zij zijn? vroeg ik mij telkens af, als ik op de heerlijke vruchten en spijzen staarde die op mijne tafel stonden. Ik was ingeslapen en droomde van Nina Dalgeo, het meisje dat mij levend gered had, toen ik iets op mijn voorhoofd voelde. Ik sloeg de oogen op en zag het beeld van mijne droomen voor mij, nog schooner dan toen ik haar het laatst zag; om hare lippen speelde datzelfde zoete lachje, dat mijne bewondering reeds vroeger had opgewekt.
‘Houd u stil, senor,’ zeide zij, toen zij zag dat ik wilde spreken, ‘houd u bedaard. Gij herkent mij, en ik ben verheugd u weêr te zien; ik zag hoe gij uwe troepen aanvoerdet en hoe gij gewond werdt; ik stond voor het raam en herkende u aan het paard dat ik u bij zekere gelegenheid had gegeven. Ik meende dat gij gesneuveld waart, doch ik zag u voorbijdragen en stuurde mijn kamermeisje om te zien waarheen men u bracht. Ik voorzag u elken dag van verfrisschingen, ofschoon ik wist dat gij ze niet gebruiktet. Reeds vier weken zijt gij hier, maar nu zult ge weldra geheel hersteld zijn. ‘Mijn vader had een huis in de stad en ik ben hier geweest sedert wij elkaâr voor het eerst gezien hebben. Nu weet gij alles en ga nu weêr slapen, dat hebt gij noodig.’
Ik volgde haar bevel op en ontwaakte eenige uren later geheel gesterkt. De dagen, die ik nog in het hospitaal moest doorbrengen, gingen spoedig voorbij, want ik kreeg dagelijks een bezoek van de lieve Nina. Toen ik uit mocht gaan, ging ik haar een bezoek brengen en maakte kennis met haren vader.
Met elken dag werd mijne liefde voor haar grooter en ik las in hare oogen dat mijne liefde beantwoord werd. Ik vatte eindelijk moed en verklaarde haar mijne liefde; zij zeide dat zij mij ook liefhad, maar dat zij reeds verloofd was met een Mexikaansch officier van hoogen rang; zij beminde hem niet, maar had zich voor haar vader opgeofferd. Deze mededeeling trof mij, maar ik besloot de zaak met haren vader te bespreken. Juist trad deze binnen en ik vroeg hem om de hand van zijne dochter. Hij zeide dat hij veel van de Noord-Amerikanen hield; ik bekleedde, ofschoon nog jong, eene hooge plaats bij het leger - ik haal zijne woorden slechts aan; mijne heeren - en hij veroorloofde zijne dochter hare verbintenis met den Mexikaan te breker. Het was onderwijl reeds laat geworden, ik zeide mijne vrienden goeden nacht, en zocht mijn kwartier op
Den volgenden avond ging ik Nina weer bezoeken, en zooals gewoonlijk, ging ik in den tuin, die door hare zorgen in een bloemenparadijs was herschapen.
Naderbij gekomen hoorde ik een vreeselijken gil, waarin ik Nina's stem herkende. Ik ijlde naar het balkon en zag haar in de armen van een voornaam Mexikaan, die haar een dolk in het hart stiet. Ik gaf een gil en haastte mij naar het vertrek; de booswicht liet haar los, liep naar het geopende venster, wendde zich om, schoot een pistool op mij af, zeggende:
‘Hond van een Amerikaan, sterf!’ Het schot ging door mijne linker mouw en vóór hij ontvluchten kon, had ik hem een kogel door de hersenen gejaagd. Ik keek door het raam en zag hem dood op den grond liggen; toen keerde ik tot Nina terug; haar vader was op haar hulpgeschrei toegesneld; ik was wel te laat gekomen om haar te redden, doch niet om haar te wreken. Zij was dood. Haar vader vertelde mij dat haar vroeger verloofde gekomen was om haar te huwen, doch toen hij gezegd had, dat zijne dochter met een Amerikaansch officier verloofd was, had de Mexikaan niet het minste spijt getoond, en alleen gevraagd senorita Nina te mogen vaarwel zeggen. Wat tusschen hen beiden was voorgevallen wist niemand, doch men geloofde dat de Mexikaan jaloersch was geworden en haar gedood had om haar te verhinderen mij te trouwen.
Het arme meisje werd den volgenden dag met veel plechtigheid ter aarde besteld, terwijl ik het lijk van haren moordenaar, niettegenstaande zijne aanzienlijke afkomst en familie, aan de gieren ten prooi gaf. Aldus eindigde mijne liefde in Mexiko en ofschoon ik vele veranderingen beleefd en in vele landen het krijgsgewoel gehoord heb, zoo ben ik Nina Dalgeo nog niet vergeten’
Hier eindigde de generaal zijn verhaal en wij betuigden hem onzen dank, ledigden voor wij uiteen gingen, nog een bowle en keerden toen naar huis terug, nog denkende aan het treurig lot van het schoone Mexikaansche meisje.