waarom ik inlichtingen nopens kapitein Fodor Torontin verlangde. De kapitein was zijn vriend, voegde hij er bij.
Ik antwoordde dat 't mij speet, hem de reden niet te kunnen verklaren, en vroeg hem vervolgens of hij den kapitein in Rusland had leeren kennen.
‘Neen; ik heb hem te Weenen voor het eerst ontmoet,’ gaf de prins ten antwoord,’ en hem vaak bezocht.’
‘Ge speeldet op zijne villa?’
De Russische heer werd verlegen; hij was nog zeer jong en onbedreven.
‘Is dat de reden?’ vroeg hij haastig.
‘Misschien!’
‘Maar wat raakt het de policie, dat wij als vrienden onder elkander spelen?’ vroeg hij eenigszins gebelgd.
Ik antwoordde dat wij dikwijls door de ouders van jonge edellieden verzocht werden, onze tusschenkomst te verleenen, wanneer de onervaren jongelieden met hazaardspelen lichtzinnig hun vermogen verspeelden.
De Rus betoonde eenige onrust; wellicht gevoelde hij zich niet vrij van dit euvel.
Bedeesd waagde hij eindelijk het verzoek, of ik van verdere stappen te dier zake wilde afzien. Hij was door een paar vrienden, insgelijks edellieden, uitgenoodigd aan de speelavonden bij kapitein Torontin deel te nemen; de kapitein zelf had hem later ook daartoe verzocht. Hij liet mij een briefje lezen, dat ik met de meeste opmerkzaamheid onderzocht. Het schrift was mij onbekend, want ik had van Mr. Taylor nog nooit eene enkele geschreven letter gezien, maar des te beter kende ik het wapen van 't cachet; dat wapen was hetzelfde van het cachet, dat de dief te S mij overhandigd had.
Met moeite verheelde ik mijne vreugde.
Om te voorkomen dat de Russische heer Torontin zou waarschuwen, gaf ik hem de verzekering dat ik den kapitein wegens het houden van een speelhuis niet zou bemoeilijken.
Ik spoedde mij weder naar den bestuurder der policie. Hetgeen ik hem nu mededeelde overtuigde hem dat mijn vermoeden, dat kapitein Torontin en Mr. Taylor dezelfde persoon waren, gegrond was. De bestuurder telegrafeerde dadelijk aan den minister van justicie te St. Petersburg, daar wij op de tusschenkomst van het Russische gezantschap niet veel meenden te kunnen rekenen. Ook beloofde hij maatregelen te zullen nemen, om onzen Russischen bekende, in de eerstvolgende dagen te verhinderen, den kapitein een bezoek te brengen.
Ik had nu inderdaad zekerheid dat kapitein Torontin niemand anders dan Taylor, de vervaardiger van valsche wissels, was, maar bezat geen enkel bewijs, en ook hadden we geene voldoende redenen, om hem in hechtenis te laten nemen. We moesten wachten totdat we uit St. Petersburg antwoord ontvangen hadden, en konden vooreerst niets anders doen dan de gangen van den kapitein te laten nagaan, opdat hij ons niet zou ontsnappen.
Reeds den avond van den volgenden dag kwam dat antwoord. Een kapitein Torontin kwam met op de lijsten van het leger voor; ook was op dien naam geen pas afgegeven. Tegelijkertijd deelde een der policieagenten, die den kapitein bewaakten, ons mede, dat verscheidene voorname heeren naar de villa waren gegaan, en daaronder eenige als hartstochtelijke spelers bekende personen.
Mijn plan was nu dadelijk gemaakt: onder het voorwendsel een geheim speelhuis op te heffen, zou ik de villa binnendringen - het overige zou van zelf volgen.
Eenige policieagenten werden vooruit gezonden; ik volgde iets later per rijtuig. De bestuurder der policie vergezelde mij. Onderweg deelde ik hem eene waarneming mede, die ik den vorigen avond had gedaan. Men zegt: vrekken kunnen geen oogenblik hun schat verlaten, - mij ging het eveneens. Ik sloop gedurig om de villa en beloerde en bespiedde die als een tijger zijne prooi. Den vorigen avond had ik bijna een uur lang naar eene kamer getuurd, waar een fel licht brandde. Wat in die kamer voorviel, kon ik niet zien, maar plotseling viel door een der vensters een heldere lichtstroom in den tuin, die, naar mijne meening, de weerkaatsing was van een draaienden spiegel.
Kopergravure van A. Van Ostade.
binnenhuis van een geringen man.
Intusschen waren wij in de nabijheid der villa gekomen. 't Was negen ure en geheel donker. De agenten hadden de villa omsingeld. We namen vier van hen mede en gingen den tuin in, die het landhuis aan alle zijden omgaf. Aan de poort van 't huis kwam ons de Russische knecht - 't was werkelijk een Rus - te gemoet; hij zag ons eenigszins ontsteld aan en wees ons, op onze vraag waar de heer des huizes was, naar de eerste verdieping. We snelden den trap op en opende de deur van den salon, waarin verscheidene heeren waren, die bij onze komst snel opstonden.
Er werd trente et quarante gespeeld; kapitein Torontin was bankhouder.
Een der agenten legde dadelijk beslag op de bank en het ingezette geld, terwijl ik haastig naar den kapitein ging. De heeren waren tamelijk nijdig over deze plotselinge verstooring van hun spel, maar betoomden onmiddellijk hun drift, toen zij den bestuurder der policie herkenden.
De kapitein echter riep woedend: ‘Wat moet die inval beteekenen? Met welk recht...’
Ik legde mijne hand op zijne schouderen sprak bedaard: ‘We komen om u, Mr. Taylor!’
Hij staarde me met zijne grijze oogen scherp en doordringend aan, maar vertrok geene enkele spier van zijn gelaat; evenwel had ik eene lichte ontroering en verlegenheid bij hem opgemerkt, toen ik hem aansprak met den naam, dien hij te Londen had gevoerd.
‘Ik heet kapitein Torontin,’ antwoorde hij koelbloedig.
‘Dat zal later worden uitgemaakt,’ hernam ik; ‘eerst zullen we het huis doorzoeken.’
‘Doet dat, zoo ge wilt, maar ik stel u verantwoordelijk voor die schending van mijn huis. Ik zal bij mijn gezantschap protesteeren, het moet mij voldoening verschaffen.’
‘O zeker,’ zei ik spottend.
De spelers hadden intusschen aan den heer bestuurder hun naam opgegeven en zich daarna slecht geluimd verwijderd. We waren alleen met Mr. Taylor.
Ik moet ronduit verklaren, dat indien ik hem op eene andere plaats had ontmoet, ik hem bij den eersten blik niet zou herkend hebben. In plaats van den blonden bakkebaard had hij een zwarten ringbaard, het haar was kort afgesneden, de bleeke kleur van zijn gelaat was voor eene bruinachtige, zooals voor een kapitein past, geweken. Maar stem en blik waren niet veranderd; hier konden de toiletkunsten hem niet baten.
Toen ik hem zoo wederzag, was 't mij volkomen verklaarbaar, dat hij aan 't scherpziend oog der policie was ontgaan, ik zelf zou onder andere omstandigheden geene gelijkenis met Mr. Taylor uit Londen hem bespeurd hebben.
Hij scheen zich tamelijk veilig te achten, want hij liet niet de minste verlegenheid of angstvalligheid blijken. Hij verwaardigde mij met geen enkelen blik. Aan de vordering van den bestuurder, om zijne kamers en all kasten voor ons te openen, werd door hem bereidwillig voldaan. In de geldkist lag voor een aanzienlijk bedrag aan effekten,
‘Ge ziet, mijnheer,’ zeide hij ‘dat ik een tamelijk vermogen bezit en geen avonturier ben.’
Hij opende zijn secretaire en haalde al de schuitjes uit; doch in weerwil van het ijverigst zoeken vonden wij niets, dat eenigszins Torontins identiteit met Taylor of zijne schuld kon bewijzen.
De bestuurder liet eenige onrust blijken en wierp mij een blik toe, waarin het stil verwijt te lezen was, dat ik hem tot een voorbarigen en, streng genomen, onwettigen stap had overgehaald, want huiszoeking mag alleen op rechterlijk bevel geschieden. Ik was insgelijks eenigszins teleurgesteld en verstoord, vooral toen ik op Torontins gelaat een zegepralenden glimlach meende te bespeuren.
Twee uren lang hadden we alles doorzocht, doch vruchteloos. Verbluft zagen we elkander aan. Maar plotseling viel mijn blik op een grooten Venitiaanschen spiegel, die tusschen twee vensters in den muur was aangebracht, en ik herinnerde mij wat ik den vorigen avond had waargenomen. Ik ging naar den spiegel, terwijl ik Torontin scherp in het oog hield. Ik meende hem te zien sidderen en verbleeken, toen ik beproefde den spiegel te bewegen. Die spiegel hing niet los aan den wand, maar was er in vastgemaakt. Ik vermoedde dat dit met een bijzonder oogmerk was geschied, en met mijne pogingen om den spiegel van zijne plaats te krijgen voort. Terwijl ik aan den lijst trok en schoof en duwde, voelde ik eensklaps beweging; de spiegel draaide op een paar hengsels, en we zagen eene ruime, in den muur uitgehouwen kast.
Ik had toevallig op eene verborgen veer gedrukt.