die zijne laatste krachten inspant om hem nog éénmaal te lekken! Genade, mijnheer, genade voor Argos, dood hem niet! Laat hem van blijdschap sterven!
Gij zoudt den hond van den jongen Tobias willen dooden, die van verre den ouden blinden vader te gemoet loopt om hem de komst van zijnen zoon en het einde van zijne ongelukken aan te kondigen.
Gij zoudt den hond willen dooden, die met zijn wonderlijk instinct St.-Rochus wist te ontdekken, toen deze in een hol te midden eener barre woestenij aan de pest doodelijk krank lag! - dien hond, welke aan de wereld eenen mensch schonk, die om zijne verheven daden van, zelfopoffering alleen den hemel verdiende!
Gij zoudt den wakkeren hond van Montargis willen dooden, zonder hem den tijd te laten om den moordenaar van Aubry de Montdidier, zijnen meester, aan te wijzen en Richard Macaire te dwingen de misdaad te bekennen!
Gij zoudt Fido willen dooden, den hond van Jocelijn, welke aan Lamartine die heerlijke verzen ingaf, die men niet kan lezen, zonder zijne tranen te voelen opwellen l
Gij zoudt den Newfoundlander en den St.-Bernardhond willen dooden, nadat hij uwen zoon uit eenen met sneeuw gevulden afgrond had gered, of hem aan de onstuimige golven had ontrukt, die hem dreigden te verzwelgen! Allen zouden zonder genade den dood moeten ondergaan.
Gij zoudt Nero, den hond des Keizers, willen dooden; uwe woede zoudt gij zelfs koelen aan Brusca, mijn hond, die hier bij mij ligt, terwijl ik u dit schrijf, met zijne oogen op de mijne gevestigd, en als las hij daarin de verontwaardiging, die mij tegen u bezielt, schijnt hij mij te willen zeggen: Beknor dien heer, beknor hem flink; vertel hem, hoe lief ik u heb, hoeveel wij van elkaâr houden, hoe gehecht ik ben aan uwe moeder, uwe zuster en allen, die u dierbaar zijn; zeg hem hoe ik u onophoudelijk dag en nacht bewaak, noem hem de namen van allen, die ik gebeten heb; spreek hem van al de broeken, die ik verscheurd, van al de kleeren, die ik aan stukken gereten heb, omdat de dragers dier kleedingstukken u te nabij wilden komen; draag hem de verzen voor, die de hertog van Malakoff, uw trouwe vriend, gemaakt heeft op mij, die misschien nog trouwer ben; toon dien leelijken man eenige dier Fransche, Latijnsche, Duitsche, Italiaansche brieven, die ik heb ingegeven aan de hartelijke lieden, die mij bij u leerden waardeeren! Zeg dien lasteraar, die ongetwijfeld geen begrip heeft van eene reine, volstrekt belangelooze vriendschap, dat een lief, jong meisje van twaalf jaar onder het fraaie portret, dat Jadin van uwen hond gemaakt heeft, naast vele andere verzen die allen mijn lof vermelden, de volgende treffende regels schreef:
Du bien de mon maître en ami je profite:
J'aimerais son pain noir, s'il était malheureux!
Maar, lieve, goede meester, doe nog beter, schrijf niet aan dien hondenbeul; wacht tot wij samen op de algemeene raadsvergadering van uw geliefd vaderland het voorzitterschap bekleeden; dan zult gij mij voor eenige oogenblikken mijn muilband afdoen, en gij zult zien of ik het den ellendeling niet betaald zet dat hij ons zou willen uitroeien.
In afwachting dat Brusca zijn plan volvoere, ben ik, Mijnheer,
Uw onderdanige dienaar, Maarschalk Vaillant.