rijkdom en haar verdiepend vergezicht den indruk van het monument op eene verrassende wijze. Het beeld van België, kronen reikende aan de overwinnaars, dat vóór deze schildering geplaatst is, vinden wij daar geheel ten onpas aangebracht evenals twee dergelijke vrouwenfiguren, waarmede men later de boegen der schepen aan de lichttorens heeft overladen. De beide Famen te paard, op de zuilen naast de hoofdpoort, waren naar onze bescheidene meening als beeldwerk voldoende om het benedengedeelte tot eene sobere, maar indrukwekkende opluistering te strekken, te meer daar het grondvlak ongemeen verlevendigd wordt door de rotswerken van
Blaton-Aubert met hunne ruischende watervallen, alsmede door de overgroote waterkom vóór den inkom, met hare hoogopschietende fontein en hare omlijsting van zachtkleurige roode en roze geraniums en fraaie beeldengroepen. De rots ter linkerzijde ontvangt haar water van den Pulsomètre-Koerting, de grot aan den rechterkant wordt evenals de fontein voorzien door den Pulsomètre-Neuhaus, die 4000 liters water per minuut verschaft. Zulke hoeveelheid water, hoe aanzienlijk ook, wordt echter onbeduidend bij de voortbrengst van het machien-Dumont in den tuin, die 150,000 liters per minuut bedraagt.
In den linker zijdevleugel van den hoofdingang wordt alle avonden van 8 tot 10 ure bij middel van het telephoonstelsel-van Rijselberghe het concerto overgebracht van het orkest der Brusselsche Waux-hall, terwijl men in den anderen vleugel den ganschen dag in telephoon-gemeenschap is met de hoofdstad volgens het stelsel van Dr. Ochonowicz, dat het gebruik van klankhoorntjes tegen het oor overbodig maakt, zoodat men hier de bevreemdende ervaring doet der mogelijkheid van op zijn uiterst gemak en met de handen in de zakken een gesprek te houden met iemand, die tien mijlen verder staat.
Het terras van den hoofdingang is genaakbaar bij middel van den ascenseur der H.H. Easton en Anderson, die door den druk der stads-waterleiding in beweging gebracht wordt. Op minder dan een minuut wordt men in een net paviljoen, dat ongeveer zes personen bevatten kan, van beneden naar het terras opgevoerd. Hier, op eene hoogte van 28.50 meters, geniet men een verrukkend vergezicht over de stad en hare omstreken. Ten Zuiden strekt zich het Kiel uit, als een heerlijk najaarslandschap, op wiens weelderig en rijkgeschakeerd geboomte de zonne den geheelen dag een afwisselenden lichtgloed tintelen doet. Hier ademt alles rust: de klapperende molen in het verschiet alleen breekt de schijnbaar algemeene bewegingloosheid. Ten Westen kronkelt zich langzaam de zilverige Schelde tusschen de bedrijvige kaaien en de malsche weilanden van den linkeroever en draagt op haren machtigen, glanzenden rug ontelbare schepen af en aan. Van voren blikt men neder op de Zuiderlei, die van de hoogte verwonderlijk smal en diep schijnt, en waar eene wiemelende menschenmassa zich beweegt tusschen het geboomte, de rijtuigen en de stoomtrams met hunne wapperende rookpluimen. Dit gansche tafereel schijnt u van die verhevenheid zoo uiterst klein toe, dat het u onwillekeurig aan Gullivers' kleine wereld herinnert. Omlaag blikkende kan men het gansche panorama beschouwen der hovingen, en zich dan eens recht overtuigen hoe schoon dat gedeelte der Tentoonstelling is. Achter dien voorgrond strekt zich de onmetelijke stad uit met hare talrijke klokkentorens, boven welke de Onze-Lieve-Vrouwentoren als eene reuzennaald ten hemel schiet, - de stad, voor wie de Tentoonstelling als de dageraad is eener toekomst, zoo grootsch en roemrijk, dat zij ons het hart doet kloppen van trots en van geluk.
***
Na het gedeelte der Wereldtentoonstelling besproken te hebben, dat de bewonderende blikken der bezoekers het meest tot zich trekt, willen wij thans naar aanleiding onzer tweede gravure een woordje reppen over eene uitstalling, die door velen voor haren ernst en eenvoud ongezien voorbijgegaan wordt: wij bedoelen de afdeelingen Suez en Panama.
Sinds de uitvindingen van de stoomkracht heeft de mensch verbazende werken uitgevoerd om het verkeer te vergemakkelijken en te bespoedigen. Over zeearmen en stroomen werden reuzenbruggen geworpen, dalen en kloven werden aangevuld en bergen doorboord. Sinds lang meester van den Oceaan lagen den zeevaarder echter nog dammen in den weg als de landengten van Suez en van Panama. De eerste hinderpaal dwong de schepen den langen weg rond Afrika af te leggen om Australië en Azië te bereiken. Het doorgraven der landengte van Suez heeft deze werelddeelen beduidend nader bij Europa gebracht, zoodat reizen, welke vroeger maanden vereischten, thans op eenige dagen kunnen afgelegd worden, waaruit natuurlijk overgroote besparingen van tijd en geld en uitgebreider handelsverkeer voortvloeiden. Een machtigere, gelijksoortige hinderpaal bleef recht: de landengte van Panama dwingt den zeeman nog altoos den langen en gevaarvollen weg rond de kaap Hoorn om te varen als hij aan de Westkust van Amerika landen wil. Ook tegen dien dam wordt thans storm geloopen en de plans en werktuigen, welke met de grootsche onderneming van de doorbraak der landengte Panama in betrekking staan, zijn uitgestald naast die, welke voor de boring van het Suez-kanaal gebruikt werden.
Op de relief-kaart van dit laatste kanaal ziet men de overblijfsels aangeteekend van de waterwegen, die men reeds van in de verste oudheid begonnen had, om de Middellandsche zee met de Roode zee te verbinden. Die reuzenarbeid was met de werktuigen en beweegkracht van dien tijd onuitvoerbaar. Het was der eeuw van stoom voorbehouden die groote onderneming te voltooien. In 1854 ontving Ferdinand de Lesseps de concessie tot het graven van het Suez-kanaal en vier jaren nadien had men de daartoe noodige gelden verzameld, zoodat den 25 April 1859 de werken te Port-Saïd een aanvang konden nemen. De doorgraving ging met groote moeielijkheden gepaard: de weg liep door eene dorre, naakte woestijn, waar eten en drinken ontbrak, dat van verre moest aangehaald worden. Ja, vooraleer men een kanaal tot aanvoer van zoet water had kunnen graven, werd dagelijks aan drinkwater alleen 8000 franks uitgegeven. Deze en andere hinderpalen konden den moedigen en genialen De Lesseps niet afschrikken. Den 18 November 1862 stroomde het water der Middellandsche zee in het Timsahmeer, den 18 Maart 1869 vloeide het tot in de Bittere meren en den 16 November van hetzelfde jaar werd het kanaal geopend. De doorgraving had ruim 475.000.000 fr. gekost.
Op de tabellen van de beweging der schepen en der ontvangsten in het Suez-kanaal, die in de tentoonstellingszaal voorhanden zijn, lezen wij dat voor de doorvaart 12.50 fr. per enkele tonmaat betaald wordt.
De landengte van Panama verbindt Noord- met Zuid-Amerika en scheidt den Atlantischen Oceaan van de Stille Zee. Daar zij op geheel hare lengte doortrokken is met de rotsachtige bergketen der Cordilleras, zal hare doorboring nog ergere moeielijkheden verwekken dan aan de graving van het Suez-kanaal verbonden waren. De hindernissen zijn van zulken aard, dat de daarstelling van een verbindenden waterweg langen tijd als eene onmogelijkheid aanzien werd en er zelfs aan gedacht geweest is om eenen ijzeren weg te leggen, langs welke de schepen op platforms van den eenen naar den anderen oever zouden vervoerd geworden zijn.
Doch ook de schrandere Fransche ingenieur gaat thans het onmogelijk gedachte verwezenlijken. Het kanaal zal zich uitstrekken over het smalste gedeelte der landengte, van Panama tot Colon, en 40 mijlen lang zijn. Voor zijne voltooiing zijn nog slechts 295 millioen franken voorhanden, welke som op verre na niet voldoende is om de onderneming tot een goed einde te leiden. De ontbrekende gelden zullen echter wel op tijd gevonden worden en met de voortvarendheid onzer eeuw zal het geene lange reeks van jaren duren vooraleer de Westkust van Amerika ons om de helft nader zal gebracht zijn. Door het Panama-kanaal zal eene reis van Antwerpen naar San-Francisco, welke thans 50 tot 60 dagen vergt, op nagenoeg 20 dagen kunnen voltrokken worden.
***
Amerika is overigens het land der verbazingwekkende ondernemingen. Op bl. 52 geven wij den opbouw te aanschouwen van de reuzenbrug, die de twee zustersteden, New-York en Brooklijn, door de East-rivier van elkander gescheiden, tot een aaneengesloten geheel vormt.
Het gevaarte bestaat uit ijzer, rustende op metselwerk en heeft drie spanningen, waarvan de middelste 486 meter lang is, terwijl de geheele brug van oever tot oever 1053 meters lengte heeft. Viaducten op de beide oevers voeren van de brug met eene zachte helling naar het midden der stad, zoowel in New-York als in Brooklyn. Wie dus van de eene stad naar de andere gaat, beklimt ongemerkt uit de laag gelegene stad eene hoogte van 41 meters boven den waterspiegel, om daarna (van het middelpunt der brug af) weer langzamerhand te dalen.
Het drukke verkeer tusschen de twee levendige handelssteden werd vroeger alleen door stoomschepen en andere vaartuigen bewerkstelligd; maar reeds langen tijd gevoelde men voor personen en goederen behoefte aan eene gemeenschap, die minder tijd roofde, minder geld kostte, kortom minder bezwaren opleverde. Het lag voor de hand dat er eene brug moest gebouwd worden, maar het moest er eene zijn, die de duizenden schepen, welke dagelijks langs de East-rivier op en af varen, geen oogenblik in hunne vrije beweging zou belemmeren.
Het gelukte den Duitschen ingenieur Johann Roebling dit moeielijk vraagstuk op te lossen; in 1867 was zijn grootsch plan gereed, maar het was hem niet gegeven dit ten uitvoer te brengen. Hij stierf reeds den 22en Juli 1869, alvorens de eerste spade voor dit reuzenwerk in den grond was gezet. Kort na zijnen dood nam zijn zoon, Washington Roebling, de groote taak op zich, het denkbeeld zijns vaders te verwezenlijken.
De ontwerper van het grootsche plan had sedert jaren eene erstige studie van den bouw der hangbruggen gemaakt. Hij bouwde er in de jaren 1851 tot '54 een over de Niagara, welke algemeen beroemd werd door de tot dusverre ongekende spanning van 224 meter lengte. In 1867 voltooide hij te Cincinnati eene dergelijke brug, waarbij de bouwmeester, aangemoedigd door den gunstigen uitslag van zijne vroegere onderneming, nog stoutmoediger werd bij het bepalen der afmetingen. De brug te Cincinnati toch heeft eene vrij zwevende spanning van 322 meters, en bracht waarschijnlijk Roebling op het denkbeeld om de middelspanning der brug over de East-rivier nog grooter te maken.
Bij deze drie bouwwerken heeft hij van de aanwending van ijzeren kettingen, die gewoonlijk bij hangende bruggen gebezigd worden, afgezien.
Roebling was tot de ervaring gekomen dat kabels uit ijzer- en staaldraad saamgesteld boven kettingen de voorkeur verdienden en werkelijk is de draagkracht van getrokken ijzerdraad grooter dan die van kettingen.
De kabels, waaraan de ten halve voltooide brug hangt, door onze gravure afgebeeld, zijn ieder 1090 meters lang bij eene middellijn van 39 centimeters. Zij bestaan ieder uit 6224 parallel tegen elkander gesloten staaldraden, wegen elk 80,000 kilogrammen en worden op een draagkracht van 11.380.000 kilo berekend.
Wanneer men bij zulke duizelingwekkende cijfers in aanmerking neemt dat Johann Roebling zijn plan tot in de kleinste bijzonderheden heeft beschreven en becijferd; wanneer men de vele moeielijkheden nagaat waarmede de uitvoering van reuzenwerken gepaard gaat, gevoelt men ontzag voor den genialen bouw-