Het nieuwe Belgische ministerie.
De Illustratie deelde in 1871 en in 1878 de portretten mede der toenmalige ministers; vandaag geven wij die der huidige leden van het ministerie, dat, zooals overigens algemeen bekend is, op 16 Juni van dit jaar als volgt door onzen koning samengesteld werd:
Mr. Jules Malou, hoofd van het Kabinet en minister van financiën.
In negen-en-dertig jaren tijd, zegt het Journal de Bruxelles, is het de derde maal dat de achtbare Volksvertegenwoordiger van Sint-Nikolaas aan het hoofd staat van dat belangrijk ministerie. Weinige ambtenaars van 30 Juli 1845 zijn er nog in de bureelen. M. Malou, altijd jong van lichaam en krachtig van geest, niettegenstaande zijne 74 jaren, levert voor onze tijdgenooten een eigenaardige en uitstekende type op van den politieken man, getrouw aan zijn geweten, zijne vrienden, zijn geloof en aan God. Eenvoudig in het privaat en openbaar leven, heeft hij onverlet het vuur der financiëele zaken doorstaan en hij komt terug aan het bewind met dezelfde goedhartigheid, waarmee hij het onlangs had verlaten. Sedert 19 Juni 1879 heeft hij al de oogenblikken, die niet ingenomen werden door de verdediging onzer groote politieke, maatschappelijke en godsdienstige belangen, besteed aan zijne familie, de letteren, de kunsten en de bloemen. Die geestige ‘buitenman’ is een onzer uitmuntendste tuinbouwers. De loopbaan van M. Malou kan als een voorbeeld aangehaald worden voor het jonge geslacht. Sedert meer dan eene halve eeuw, werkt ‘vader Malou’ voor de verdediging van 's lands zaken, en dat aanhoudend werk heeft noch zijne lichamelijke krachten, noch zijne krachtdadigheid van geest versleten. Het werk doet leven. Sedert den dag waarop de nieuwe minister van financiën, in de vierde klas te Saint-Acheul, een boek van Homerus in uitmuntende hexameters overzette tot heden, heeft hij geen enkelen dag in ledigheid doorgebracht. Ad multos annos!
M. Jacobs, minister van binnenlandsche zaken en onderwijs, is de geliefkoosde afgevaardigde van het arrondissement Antwerpen. Hij is, zelfs volgens het gevoelen zijner hevigste politieke tegenstrevers, een redenaar vol talent en onderscheiding en de groote invloed van zijn woord in de Kamer is overbekend.
M. Beernaert is sedert 1874 afgeveerdigde van Thielt. Hij is advokaat bij het Verbrekingshof, en ook zijn redenaarstalent wordt door niemand betwist. Toen hij onder het vorig katholieke Kabinet minister van openbare werken was, wist hij aan de soms drooge en vervelende kwesties van zijn budjet een bijzonder belang te hechten. Thans is hij minister van handel en landbouw, met bijvoeging van de Schoone kunsten.
M. Woeste, de nieuwe minister van justicie, is volksvertegenwoordiger van Aelst, sedert 1874. Van het begin zijner parlementaire loopbaan nam hij een groot deel aan de werkzaamheden der Kamer. M. Woeste is een werker en een van de zeldzame redenaars, die naar zich doen luisteren.
M. Van den Peereboom, minister van spoorwegen, posten en telegrafen, is volksvertegenwoordiger van Kortrijk. Hij is slechts 35 jaar oud. In de Kamer wordt hij hoog geschat om zijne juridische kennissen en als een man van studie en orde.
M. de Moreau, afgevaardigde van Namen, heeft de portefeuille van buitenlandsche zaken aangenomen. Aan alle groote politieke discussies heeft hij altijd een werkzaam deel genomen en zijn naam staat met eere vermeld in de Annales Parlementaires.
Generaal Pontus, de nieuwe minister van oorlog, is 55 jaar oud en de zoon van een onderofficier van het leger. Hij heeft zijne militaire loopbaan begonnen als eenvoudig soldaat en achtereenvolgens al zijne graden gewonnen. Den 4 Juli 1850 werd hij benoemd tot officier. In 1859 was hij kapitein en trad in 't ministerie in hoedanigheid van geattacheerde aan het kabinet van generaal Thiebauld, minister van oorlog onder M. Malou. Later werd hij onderdirekteur en daarna direkteur van 't personeel. Benoemd tot generaal, werd hij verleden jaar aangeduid om het bevel te voeren over de keurbrigade (grenadiers en karabiniers). Hij is commandeur der Leopoldsorde en der orde van Isabella de Katholieke.