De nieuwe vermaaklyke Zeeuwsche speelwagen(1801)–Anoniem nieuwe vermaaklyke Zeeuwsche speelwagen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Een niew aardig lied van Saartje. Op een' vrolyken Trant. Myn lieve saartje, die altyd U oppronkt, en blankette, 'k Wou dat gy in de modder viel, Om U in 't nieuw te zetten. Ik zal U maaken een japon, Voor uw buikje alzoo bon: Voort - voort, myn lieve saartje! Al bent gy scheef, tot myn gerief, Ik hou wel van een praatje, Al met jou, zoete lief. Uw bochel die pareert altyd, Al zit gy maar te braayen, Uw voorhoofd als een scherpe naald, Dat doet U hartig naayen, Uw schoonheid diende afgemaald, En uw oogjes zyn verdwaald: Voort - voort, myn lieve saartje! Draagt gy een pluimtje op uw hoed: Dan lykt gy, een Hoezaartje, Dat naar het leger moet. Uw druipneus die nu wordt bekoord, Die kan ik niet waardeeren, Uw oogen die staan in uw hoofd, Als een paar rype zweeren, [pagina 22] [p. 22] Van snuiven komt dit puur, Als azyn ziet gy zoo zuur: Voort - voort, myn lieve saartje! Al wil gy nog tot myn gerief, En hou wel van een praatje, Al met jou lekker lief. Uw' Ouderdom belet U niet, Zy is maar zestig jaaren, Wanneer gy voelt uw minnebrand, Zoo spreekt gy maar van paaren. Ik zei myn lieve meid, Gy bent uw beste kwyt: Voort - voort, myn lieve saartje! Gy bent te oud, ik lust U niet, Gy draagt al vast een baartje, Die U terdeeg beziet. Uw borstjes pronken op uw hart, Als een paar roode koolen; Uw tanden in uw' mond zoo zwart, Die doen uw liefde doolen. Ik zei myn lieve kind, Al maakje U bemind: Voort - voort, myn lieve saartje! Al bent gy scheef, en loopt maar heen, Ik lust niet van uw taartje, Al is het mooi besneên. [pagina 23] [p. 23] Zie daar nu lieve schoon Vriendin! Ik denk U nooit te trouwen, Stel my geheellyk uit uw' zin, Want het zou my berouwen, Tot troost dan voor het lest, En ik wensch U zoo 't best: Voort - voort, myn lieve saartje! Al geeft gy schoone woorden myn, Ik fret niet van uw taartje; Maar wil uw' Dienaar zyn. Vorige Volgende