Nieuw vermeerdert konincklijck lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen
(1703)–Anoniem Nieuw vermeerdert konincklijk lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen– AuteursrechtvrijOp een bekende Voys.
Jonckman.
Liefste Lief hoe sal 't meer wesen,
Dat gy my eens sult genesen
Van de smart, Van de smart,
Dien ick voel in mijn Jonck hart;
| |
[pagina 78]
| |
Sullen noyt mijn droeve klachten,
Uw wraeck-gierigh hart versachten?
Sult gy dan, Sult gy dan,
Noyt van mijn maken u Man:
Dochter.
Jonghman staeckt uw droevigh Minnen,
Ghy en sult geen troost verwinnen;
Want ik ken, want ik ken,
Noch wel blijven dien ick ben:
Soud' ick in mijn jonge Jaren
Alree dencken om te paren:
Jonckman siet, Jonckman siet,
Ik houd' mijn uyt 't verdriet.
Jonckm.
Geen verdriet sal u geschieden,
Lief en wilt van mijn niet vlieden,
Jck sal jou, Jck sal jou,
Blijven als een Man getrouw;
Alle druck en zware plagen,
Sullen wy te samen dragen;
Liefste soet, Liefste soet,
Staeckt doch eens 't wreed gemoet.
Docht.
U en baet geen presentatie,
Jck en vind in u geen gratie,
Om te zijn, Om te zijn,
Uw' vrouw hier in 't Werelts pleyn,
Al u aerdigh vleijen
Js maer om mijn te verleijen:
Van mijn eer, Van mijn eer,
En mijn dan verlaten weer.
Jonckm.
Och ik zweer mijn lief Klarinden,
Soo ghy mijn ontrouw sult vinden,
Dat de doodt, Dat de dood,
Mijn wegh ruckt in Carons schoot,
En dat al de helsche Zielen
Mijn terstond komen vernielen,
Dat ick magh, Dat ick magh,
Noyt weer komen voor den dagh.
Doch.
Door u eedt en trouwigheden:
Die ghy aen mijn komt besteden
Sal ick dan, Sal ick dan,
Zijn u Vrouw, en gy mijn Man,
| |
[pagina 79]
| |
Wilt daer op mijn Trouw ontfangen,
Daer na is al mijn verlangen
Laet ons gaen, Laet ons gaen,
Jn den Echt van stonden aan.
Jonck.
Jk ontfangh uw trouw mijn schoone,
‘k Sal weder min betoonen,
Met een pant, Met een pant,
En een Ringh van Diamant,
Nu is al mijn droevigh klagen,
Heel verkeert in blijde dagen,
Komt mijn Bruydt, Komt mijn Bruydt,
Laet ons 't lof verbreyden uyt.
|
|