Nieuw vermeerdert konincklijck lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen
(1703)–Anoniem Nieuw vermeerdert konincklijk lied-boeck, versien met verscheyden lof en triumphgesangen– AuteursrechtvrijVoys: Ay schoone Nimph aensiet een magtig Koning.Op Hollandts Volk vereende Nederlanden,
Ras kloecke Bataviers,
Vlecht voor ons Vorst een Krans met eygen handen,
Van groene Lauwerier,
Verciert het hooft van ons Helt der helden,
Die voor ons waegt sijn vleys en bloedt,
En voor ons druck en tegenspoet,
Sijn leven stelden.
d'Oranjen Spruyt die sijn voorouders daden,
Volvoert uyt liefde puur,
Red Eng'lants rou alleen door Gods genaden,
vervolgens de natuur,
Geteelt en uyt des Keysers stam gesprooten,
En uyt een Konincklijck geslacht,
Heeft 't Roomsch gebiedt ende helsche nacht,
Om veer gestoren.
Dien Jesuwijt die langh socht t' overrompelen,
De Protestantsche leer,
Barst nu van spijt om dat hy selfs moet domp'len,
En sonder tegenweer,
Verlaten het Hof soecken een ander wooning,
En vluchten voor de Prins met schant,
Moet loopen in een ander Land,
Tot sijn verschooningh.
Ons edel Vorst kloeckmoedigh in het strijen,
Heeft sonder groot gewelt,
Engelandts val en onheyl gaen bevrijen,
En haer in rust gestelt,
Sijn edel hert kan geen pracktijck verdragen,
So dat hy door Gods goedigheyt,
Den twist bedrog en nijt
heeft gaen verjagen.
Het Engels Volck juyght nu met volle monden,
| |
[pagina 29]
| |
't Roept al met herten bly,
Dien Josua, dien van man Godt gesonden,
Helpt ons uyt druk en ly,
Dien Gideon die voor ons heeft gestreden,
Door hulp en segen van den Heer,
Behaelt dien Helt lof prijs en eer
Sijn dapperheden.
Zijn waert gekroont, wie kan te recht uytspreken,
Den roem die hem toebehoort;
By wie kan dese Vorst zijn vergeleken,
Die strijd voor Godes Woort;
Sijn helden daen blijft eeuwig in memorie,
Die ons in vryheyt heeft gebragt,
En ons herstelt door Godes kracht,
Roept nu victorie.
t'Sa maeckt nu vreught Vereenighde Provincien
Met Eng'landt, Schot en Yr,
Nu onsen Prins het heeft gebracht na wenschen,
Ontsteeckt het vreughde-vier,
Vuur-wercken laet kraecken de Musquetten,
Doet blaecken 't donderend Canon,
Tot spijt van Louis de Bourbon,
Blaest de Trompetten.
Den grooten lof viva Prins van Oranjen,
Dien dapp'ren Oorlogs Helt,
Die voor ons vocht kloeckmoedigh in campanjen,
So dat hy hout het Velt,
Dit maeckt Louis en Jacob seer verlegen,
Omdat haer aenslagh is gemist,
Die Prins Wilhelmus heeft geslist,
Door Godes zegen.
Nu sal de Faem sijn Helden naem versenden,
By Moor en Jndiaen,
By Tarter Turck en aen des Werelts enden,
Oock by den Persiaen,
Hoe wort zijn daet nu over al gepresen,
Om dat hy yder vryheyt geeft
Js dapper vriend'lijk en beleeft,
't doet vrankrijk vresen.
|
|