Het nieuwe rommelzootje, te samen-ghestelt van verscheyden nieuwe liedekens, seer vermakelijck om te lezen of te singen. Op nieuws oversien en verbetert
(1670)–Anoniem Nieuwe rommelzootje, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 147]
| |
Voys, Wy liepen lestmael.De Wapen-smeder van Jupijn,
En had geen smaeck in bier of wijn
Doe hy op Jovis Jaer-feest quam;
Soo dat hy uyt sijn sackje
Sijn doosje met sijn pijpje nam,
En roockten een Tabackje.
Dit Kruyt is in des Werelts endt
By Moor en Jndiaen bekent:
Den Turck,Tartaer en Persiaen
Van sijne lof getuygen:
Den Barbaer en Castiliaen
Voor Medecijn dit suygen.
| |
[pagina 148]
| |
Dit kruyt is van een eel virtuyt,
Het drijft de winden achter uyt;
En die met Tantpyn zijn gequelt,
De as kan het genesen;
Die voor een quaet gesicht dit schelt,
Magh wel een quatongh wesen.
Helden looft niet den mancken Smidt,
Al seyt hy wel wat damp is dit,
Moy Elsje prees het orientael,
En sey, de droncke Goden
Hadden haer gat vol altemael,
Doe sy dit kruyt verboden.
Hy sey, ick heb mijn doosjes waert,
Voor een schoon pijpje langh gespaert,
Het pijpje, sey dat soete dier,
Dat doet mijn sinnen woelen:
| |
[pagina 149]
| |
Jck heb in 't suigen meer plaisier,
Dan in het mal krioelen.
Hy liet den necktar en ambroos,
Daer voor hy Plutos kruyt verkoos,
En sey ick ben de Godt van 't vier,
En van het edele smoken,
Doe ginck Vulcan op sijn manier,
Een pijpje sitten roken.
Denckt vry ghy lasteraertjes al,
Dat Mulciber u plagen sal,
Die seggen 't is maer stanck in 't lijf,
En schier tot dreck toe laken,
't Js al nobelen tijt-verdrijf,
Om so slecht uyt te maken.
O Helden doet dan Offerhandt,
Eer Vulkaen met gewijden brandt,
| |
[pagina 150]
| |
Geeft vyer en vlam sonder verdriet,
Die roockt op sijn Altaren:
Toeback wast voor de Roepen niet,
Dus wilt het kruyt niet sparen.
|
|